(athrepsie, paedatrophie) is een ziektetoestand, waarbij de zuigelingen sterk vermagerd zijn. Het kind weegt minder dan met de leeftijd overeenkomt, heeft weinig onderhuids vetweefsel en in ernstige gevallen ook dunne spieren.
Deze atrophie kan het gevolg zijn van velerlei ziekten en storingen. Ten slotte berust ze altijd op een inanitie, d.i. een onvoldoende voedingstoestand. Men ziet ze zelfs wel bij borstkinderen, maar veel meer bij fleskinderen.Het kan zijn, dat het kind eenvoudig te weinig voeding heeft gekregen: de moeder merkt niet altijd, dat het kind te weinig aan de borst krijgt en onbekendheid met de beste wijze van flesvoeding kan een reden zijn, dat de moeder haar kind te weinig kunstmatig voedsel geeft. Ook wanneer de zuigeling een groot deel van zijn voedsel weer uitbraakt (bijv. bij pylorospasmus) kan een atrophie ontstaan. Daarenboven ziet men een atrophie ontstaan wanneer het kind lange tijd een maagdarmstoring heeft gehad, waardoor het sterk is afgevallen. Ten slotte moeten als oorzaken nog genoemd worden, dat het kind langdurige infectieziekten heeft doorgemaakt of dat het van de geboorte af bijv. door te vroege geboorte te weinig weegt.
De allerergste vormen van atrophie bij zuigelingen (decompositie genoemd) ontstaan wanneer een jonge zuigeling gedurende enige weken uitsluitend meelpap zonder melk (kindermeel) heeft gekregen of al te ernstig ziek is geweest. De kinderen zien er dan grauw uit, zijn nog veel magerder en zijn bijna niet warm te houden; ze kijken nog wel helder uit de ogen. De grote moeilijkheid om deze kinderen op te kweken is, dat zij de hoeveelheid voedsel, die ze nodig hebben om in gewicht te kunnen toenemen, niet meer kunnen verdragen. In deze gevallen kan vaak nog slechts de toediening van moedermelk uitkomst geven, terwijl men bovendien nog trachten kan het kind te redden door het geven van bloed- of plasma-transfusies.
PROF. DR E. GORTER.