Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Arthur H. CORNETTE

betekenis & definitie

Vlaams schrijver (Antwerpen 4 Mrt 1880 St Michiels bij Brugge 22 Jan. 1945), promoveerde in de rechten te Brussel in 1903, werd in 1920 leraar aan het Kon. Vlaams Conservatorium te Antwerpen, in 1924 hoofdconservator van het Kon.

Museum voor Schone Kunsten aldaar, in 1936 prof. in de Kunstgeschiedenis aan de Universiteit te Brussel. Verschillende kunstmonografieën staan op zijn naam, doch hij is in de eerste plaats essayist van zeer ruime eruditie, bezonken ervaring en gelouterde smaak, die tot in zijn rijpe mannenjaren trouw bleef aan de aesthetische opvattingen uit zijn jeugdjaren, toen hij (1911) debuteerde in het dandymilieu van De Boomgaard. DR R. F. LISSENSBibl.: Les Criminels dans l’Art et la Littérature (Bruxelles 904)» L’Orbite de la plaidoirie française (Bruxelles 1910); Een levensbeeld (Antwerpen 1915); Liszt en zijn Années de Pèlerinage (ibid. 1921); Honderd Jaar Vlaamsche Schilderkunst (ibid. 1931); Iconographie van Antwerpen (ibid. 1932); Periscoop (ibid. 1932); De Vlaamsche schilderkunst in de XVIIde eeuw (1939); Petrus Paulus Rubens (ibid. 1940) ; Van Toledo tôt Budapest (ibid. 1944) ; Octaaf (ibid. 1946) ; De Schilderkunst in de Lage Landen (ibid. 1947).

Lit.: Em. de Bom, In Memoriam Arth. H. C. (Jaarboek Kon. VI.

Ac. 1945) ; J. Muls, Prof. Arth. C., de essayist en de mensch (id.); In Memoriam Prof. dr A.

H. Cornette (Antwerpen 1947).

< >