Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Arthur HENDERSON

betekenis & definitie

Brits politicus (Glasgow 13 Sept. 1863 - Londen 21 Oct. 1935), werd in 1903 lid van het Lagerhuis als afgevaardigde van Labour. In 1908 werd hij voorzitter van deze partij.

In 1915 werd hij minister van Arbeid in het nationale kabinet-Asquith. Na de Russische revolutie trachtte hij tevergeefs Rusland voor de zaak der Geallieerden te behouden. Wegens zijn symathie voor de socialistische vredesbeweging van Stockholm moest hij als minister aftreden. In 1924 werd Henderson minister van Binnenlandse Zaken in het 1ste kabinet-MacDonald. Ook in het 2de kabinet-MacDonald (1929) had hij zitting, nu als minister van Buitenlandse Zaken. Toen in Aug. 1931 MacDonald een nieuwe regering vormde, te zamen met Conservatieven en Liberalen, trad Henderson, evenals de meeste Labour-ministers, af.

Hij fungeerde in 1932 nog als voorzitter van de door de Volkenbond bijeengeroepen Ontwapeningsconferentie te Genève. Zijn inspanningen om deze conferentie tot een succes te maken, werden in 1934 geëerd door de Nobelprijs voor de vrede. HENDERSON, Sir Nevile (Meyrick), Brits diplomaat (Sedgwick, Sussex, 10 Juni 1882 - Londen 30 Dec. 1942), was ambassadeur te Buenos Aires (1935- 1937) en te Berlijn (1937-1939). Op laatstgenoemde post stelde hij, overtuigd aanhanger van Chamberlain’s „appeasement”-politiek, alles in het werk, om het uitbreken van de oorlog te voorkomen.

Bibl.: Failure of a Mission (1940); The Water under the Bridges. Autobiogr. (1945).

< >