Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Arie Willem IJZERMAN

betekenis & definitie

Nederlands politicus en journalist (Rotterdam 21 Sept. 1879), bezocht te Amsterdam de H.B.S., werd surnumerair der Directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, en later ontvanger. In 1918 nam hij ontslag, om secretaris van mr P.

J. Troelstra en daarna parlementair redacteur van het Rotterdamse dagblad Voorwaarts te worden. In 1922 werd hij voor de S.D.A.P. lid der Tweede Kamer en had daarin zitting tot het uitbreken van Wereldoorlog II. Vooral de zaken betreffende West-Indië hadden zijn belangstelling. Van 1923 tot 1935 maakte hij tevens deel uit van de Staten der provincie Zuid-Holland. Na de bevrijding nam hij nog zitting in het zgn. Noodparlement, doch zijn gezondheidstoestand maakte verdere politieke activiteit bezwaarlijk.In de S.D.A.P. wijdde hij zich vooral aan wetenschappelijke onderwerpen. Zo behoorde hij tot de groep, die in 1935 het „Plan van de Arbeid” publiceerde en hij werkte mede aan de herziening van het Beginselprogram (1937).

IJzerman was bovendien een vruchtbaar auteur. Behalve een reeks artikelen in dagbladen en tijdschriften, verschenen van zijn hand enige grotere werken. Tijdens Wereldoorlog II schreef hij voor de Ned. Stichting voor de Statistiek in haar serie Verbeeld Verleden een boekje over de 8o-jarige oorlog, met beeldstatistieken verlevendigd.

In zijn jonge jaren stelde hij onder verschillende schuilnamen zijn geestige pen in dienst van het politiek-satyrieke weekblad De Notenkraker.

ED. POLAK

Bibl.: De geboortetijd v. h. kapitalisme (1927); Het moderne kapitalisme van Waterloo tot Sedan (1930); Het revolutiejaar en het Communistisch Manifest v. Marx en Engels (1948).

< >