heer van Teemsche, Maasdam en Middelharnis (ca 1530 -’s-Gravenhage 2 Aug. 1600), was van 1552 tot 1572 rentmeester van Maximiliaan van Bourgondië, heer van Vere en Vlissingen, en bekleedde sinds 1561 ook het drostambt van Zevenbergen. Na de dood van Maximiliaan (1558) beheerde hij diens erfenis en verrijkte zich daarbij zeer, waarschijnlijk langs minder oirbare weg.
Hij sloot zich niet voor 1568 bij Oranje aan en hielp deze speciaal in 1572 aan geld door voorschotten. Dat hij de prins overhaalde Mechelen te nemen (waarin hij een belangrijk aandeel had), vindt wel zijn oorzaak in het feit, dat zich daar voor hem compromitterende papieren bevonden, die hij nu wist te vermeesteren. In 1573 werd hij gouverneur, namens Oranje, van Zierikzee en Zeeland beoosten Schelde en maakte zich verdienstelijk bij de verdediging van Zierikzee in 1575-1576. Daarna was hij gedeputeerde bij vele onderhandelingen, o.a. over de Pacificatie van Gent en ter verkrijging van de plaats van Eerste Edele van Zeeland voor de prins. In Sept. 1578 raakte hij in gevangenschap van Parma, maar werd in Apr. 1579 uitgewisseld. Daarna nam hij ijverig deel aan de onderhandelingen met Anjou en de organisatie van diens leger en de financiële verzorging hiervan.
Ook na diens dood bleef hij een overtuigd voorstander van Franse hulp (hij was o.a. belast met aanbieding van de souvereiniteit aan Hendrik III in 1584) en verzette zich tegen hulp van Engeland. Hier was hij zo tegen, dat hij meer voelde voor onderhandeling met de Zuidelijke Nederlanden. Daardoor werd hij later (1594) door de Staten beschuldigd van landverraad en zeker heeft hij enige geheime correspondentie gevoerd. Hij was een bekwaam financier, maar sterk op eigenbelang gericht en werd meermalen beschuldigd van malversaties. Het onderzoek hiernaar in zijn laatste levensjaren was nog niet beëindigd, toen hij stierf; de erfgenamen hebben het proces niet voortgezet. Door geboorte Hollands edelman, heeft hij uit eigen middelen (?) een grote staat gevoerd en enige heerlijkheden gekocht.DR H. A. ENNO VAN GELDER
Lit.: J. B. J. N. De van der Schueren, Brieven en onuitgeg. stukken van jhr A. v. D. (2 dln, 1887-1888, Werken Hist.
Gen., N.S. XLIV, L).