Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Arbeidsboekjes

betekenis & definitie

of livretten zijn vanwege de Overheid afgegeven boekjes, waarin de werkgever verschillende bijzonderheden over de overeenkomst en de voorwaarden (hoofdzakelijk loon en arbeidstijd) met den arbeider, dient aan te tekenen. Het livret dateert van 7 Frimaire, an XII (1804) en had ten doel, een einde te maken aan het vele onrechtmatige verlaten van den patroon van de kant der werklieden.

Tot de wet van 7 Febr. 1889 was in Frankrijk het livrettenstelsel obligatoir; daarna is het afgeschaft. Het bestaat thans in zijn oorspronkelijke omvang nog maar bij uitzondering. Het is in Duitsland tijdens het Hitler-bewind weer ingevoerd (26 Febr. 1935) voor alle arbeiders en bedienden, in 1939 uitgebreid tot alle zelfstandige arbeiders, huisarbeiders en medewerkende gezinsleden. Het diende om de organen der arbeidsbemiddeling alle gegevens te verschaffen, benodigd voor de planmatige tewerkstelling van alle arbeidskrachten.In NEDERLAND bestaat in de plaats van livretten voor enkele categorieën van arbeiders de verplichting tot het hebben van arbeidskaarten. Arbeidsboekjes treft men aan voor de arbeiders bij de havenreserve, althans te Rotterdam. In enkele particuliere bedrijven worden aan de arbeiders loonboekjes uitgereikt. Deze uitreiking is verplicht in de huisindustrie door de Huisarbeidswet-1933 (huisarbeid). Verder kent het Rijtijdenbesluit (rijtijdenwet) zgn. werkboekjes ter controle van de naleving van de bepalingen in zake werk- en rusttijden van beroepschauffeurs van autobussen, vrachtauto’s, taxi’s e.d. Ook het Contrólebesluit Stuwadoorswet kent arbeidsboekjes ter controle van de naleving van de voorschriften omtrent arbeids- en rusttijden der havenarbeiders. Een speciaal soort arbeidsboekjes, de zgn. monsterboekjes, bestaat voor zeelieden.

PROF. MR A. N. MOLENAAR

In BELGIË is de aflevering van arbeidsboekjes geregeld bij de wet van 10 Juli 1883. Vóór die datum was op grond van de nog steeds in voege gebleven Franse wetgeving (wet van 22 Germinal-2 Florial, an XI, besluit van 9 Frimaire, an XII en decreet van 3 Jan. 1813) het stelsel der verplichte arbeidsboekjes in voege. Wanneer deze geleidelijkerwijze in onbruik waren geraakt, had de regering nog gepoogd ze bij koninklijke besluiten van 30 Dec. 1840 en 10 Nov. 1845 en onder strafbeding terug in te voeren. Zonder veel resultaat, te meer daar de strafbepalingen van deze besluiten door de rechtspraak ongrondwettelijk werden geheten. Bij voormelde wet van 10 Juli 1883 werden al de voorgaande beschikkingen opgeheven en een stelsel ingevoerd van facultatieve arbeidsboekjes. Elke loonarbeider heeft het recht van het bestuur der gemeente, waar zijn woonplaats gevestigd is, de aflevering te bekomen van een arbeidsboekje, waarin de werkgever niets anders dan de datum van aanwerving en de datum van het uit dienst treden mag vermelden.

Ingevolge die wet zijn de arbeidsboekjes volkomen in onbruik geraakt. Wel zijn de arbeidsboekjes gedeeltelijk vervangen door het getuigschrift, dat, overeenkomstig art. 14 der wet van 10 Mrt 1900 op het arbeidscontract en art. 18 der wet van 7 Aug. 1922 op het bediendencontract, aan den werknemer of den bediende, die er om vraagt, door den werkgever bij het eindigen der dienstbetrekking moet overhandigd worden. Zonder toestemming van den werknemer mag de werkgever in het getuigschrift niets anders vermelden dan de data van begin en einde der dienstbetrekking en de aard der vervulde functies. Overigens moeten jongens beneden 16 jaar en meisjes of vrouwen beneden 21 jaar, die werkzaam zijn in een aan de wetgeving op de vrouwen- en kinderarbeid onderworpen onderneming, luidens art. 16 van die wetgeving in het bezit zijn van een speciaal arbeidsboekje, dat kosteloos wordt afgeleverd door het bestuur der gemeente waar hun woonplaats is gevestigd. Deze beschikking heeft als doel de controle op de naleving der voorschriften van bedoelde wetgeving in de hand te werken.

Men verwarre de arbeidsboekjes niet met de loonboekjes, die, op grond van art. 8 der geordende wetten op de arbeidsongevallen, door de werkgevers (landbouwwerkgevers uitgezonderd) in handen moeten worden gesteld van de aan die wetgeving onderworpen arbeiders. De loonboekjes hebben als doel de bepaling van het basisgoed waarop desgewenst de wegens arbeidsongeval verschuldigde vergoeding zal berekend worden.

PROF. DR G. EYSKENS.

< >