(= Apollonius, Hd. 18 : 24 cod. D), een Alexandrijnse Jood, begaafd spreker en kenner van de Schriften — volgens cod.
D, Hd. 18 : 25 te Alexandrië reeds Christen geworden — werd te Epheze door Aquila en Priscilla (vrienden van Paulus) met het Christendom nader vertrouwd gemaakt. Hij werkte te Corinthe onder de Joden met grote kracht en werd daar zeer gewaardeerd. Van zijn verblijf te Epheze gewaagt Hand. 18 : 24-19 : 1, van zijn werk te Corinthe Paulus zelf in I Cor. 1 : 12, 3 : 4-6, 22, 4 : 6 en 16 : 12, zie ook Tit. 3:13 en I Clem. 47 : 3. Hij moet een man van betekenis zijn geweest, die het bewijs uit de profetie wist te voeren. Het feit, dat hij te Alexandrië was geboren, geeft geen recht om hem te verbinden met de Alexandrijnse School! Toch heeft de 19de-eeuwse wetenschap hem aldus allerlei toegeschreven, waarvan men in feite niets weet. Luther’s vermoeden, dat hij de Brief aan de Hebreën zou hebben geschreven, wordt nog wel verdedigd.Lit.: R. Schumacher, Der Alexandriner Apollos (1916); E. Buonaiuti, Paolo ed Apollo (Ricerche Religiose) (1925).