Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Brief aan de HEBREËN

betekenis & definitie

werd in het Oosten reeds vroeg aan Paulus toegekend, doch in het Westen eerst na de 4de eeuw aanvaard. De schrijver noemt zijn naam niet.

Tertullianus (De pud. 20) hield Barnabas, Luther Apollos voor de schrijver. De oorsprong uit Paulus’ leer is duidelijk. Minder zeker is, dat het gericht is tot Christenen uit de Israëlieten (in Palestina, Alexandrië, Rome of elders). Deze toespraak of brief (13 : 22) is waarschijnlijk ca 90 n. Chr. geschreven, althans niet na 96 à 98 n. Chr., daar Clemens de Hebreën goed heeft gekend.

Het geschrift sluit niet opzettelijk aan bij specifiek Joodse denkbeelden van zijn tijd, maar gebruikt veel argumenten aan het O.T. ontleend. Wanneer de schrijver waarschuwt voor afval, denkt hij aan de gevaren van vervolgingen. Hij schrijft een literair verzorgd Grieks, dat herinnert aan de taal, soms ook, nóg meer in de verte, aan denkbeelden van Philo Judaeüs.De Katholieke exegeten zijn gehouden, ten gevolge van een besluit der Bijbelcommissie (24 Juni 1914), de paulinische authenticiteit van de brief aan de Hebraeërs te onderwijzen. Het is hun evenwel toegestaan (derde vraag) te onderstellen, dat de brief door een medewerker van Paulus, onder diens ingeving, werd opgesteld.

Lit.: Chantepie de la Saussaye Sr, De br. a. d. Hebr. (1874); Westcott, Epistle to the Hebrews (1902), i. h. H.B.N.T. heeft Windisch de brief in 2de dr. gegeven (1931); F. Blass, (Barnabas*) Brief a. d. Hebr., Text mit Angabe dei Rhythmen (1903), W. Wrede, Das literarische Rätsel des Hebr. br. (1906); W.

L. Slot, Deletterk. vorm v. d. Br. a. d. Hebr. (1912).

< >