Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Alexandrië

betekenis & definitie

(Alexandria, in het Arabisch Iskanderieh of Iskinderiya geheten) is de voornaamste haven en koopstad van Egypte en na Cairo de grootste en belangrijkste stad van het land. De stad ligt ten westen van de Nijlmonden en heeft daardoor geen last van de vaste stoffen van de Nijl, die door een oostelijk gerichte kuststroom worden weggevoerd.

De oostelijke buitenhaven is vissershaven. De nieuwe westelijke buitenhaven (3,5 km2 groot en 10 m diep) wordt door een 2340 m lange en 8 m hoge golfbreker beschermd; de binnenhaven beslaat een oppervlakte van 72 ha en is 8,5 m diep. In 1894 werd een nieuw, 9 m diep toegangskanaal gegraven. Hier liggen het gouvernementsgebouw, het marine-arsenaal, de dokken, werven enz. De voornaamste gebouwen, zoals het paleis van den pasja, het tolhuis en het marine-arsenaal, zijn op last van Mehemed Ali gebouwd. In de wijk der Christenen vindt men fraaie winkels. Het aantal inwoners bedraagt (1944) 699 400, voor meer dan 1/6 vreemdelingen (Grieken, Italianen enz.). Er zijn tal van vreemde consuls gevestigd. Aan de belijders van verschillende kerkgenootschappen zijn vrijheid en bescherming verzekerd. Behalve Christelijke kerken (R.-Katholieke,Grieks-Katholieke, Protestante, Armeense, een Koptische en een Maronietische) en enige synagogen zijn er meer dan honderd moskeeën. In de omtrek der stad zijn fraaie landhuizen gebouwd.De bloei der nieuwe stad is vooral daaraan te danken, dat het de in- en uitvoerhaven van bijna geheel Egypte vormt. Het voert katoen, koren, rijst, lijnzaad, vlas, hennep, indigo, uien, gom, opium, wol enz., uit en katoenen, wollen en zijden goederen, hout, steenkolen, ijzer- en staalwaren en allerlei artikelen van weelde in. Na de opening van het Suezkanaal zijn de handel en scheepvaart van Alexandrië verminderd, doordat een deel van het verkeer voortaan alleen over Port Saïd ging. Een aantal spoorwegen verbinden de stad met het achterland. Hoogst belangrijk voor Alexandrië is ook het Mahmoedkanaal, dat verbinding geeft met de Nijl en Cairo.

Alexandrië is de zetel van een gouverneur en van een aartsbisschop. Er zijn verschillende inrichtingen ter bevordering van de handel, onderwijsinstellingen en verenigingen van allerlei soort en nationaliteit, openbare bibliotheken, schouwburgen enz. De stad is in wijken verdeeld. In het Mohammedaanse gedeelte vindt men nog soms onregelmatige, vuile straten, maar in dat der „Franken” zijn sedert 1869 de straten geplaveid, en men treft er fraaie huizen en prachtige paleizen en hotels, van electrisch licht, gas en waterleiding voorzien, aan. Daar verheft zich op het Consulplein het ruiterstandbeeld van Mehemed Ali tussen twee grote fonteinen. In 1895 werd een archeologisch museum geopend, dat belangrijke verzamelingen bevat. In het nabijgelegen Ramleh aan de oostzijde van de stad staat het koninklijke zomerpaleis. De zeewinden maken het klimaat hier draaglijker dan in het binnenland zodat hier ’s zomers nogal wat bewoners van Cairo heentrekken.

Geschiedenis

(tot 642 n. Chr.)

Alexandreia, de stad, gesticht door Alexander den Grote (331) werd ten W. van de meest westelijke Nijlmonding gebouwd volgens het plan van den architect Deinokrates op een landtong tussen de zee en het Mareotismeer (later uitgedroogd, thans met zeewater gevuld), met rechte elkaar kruisende straten. Er voor het eiland Pharos (op het oostelijk uiteinde daarvan de door Sostratos in 280 gebouwde 180 m hoge, thans verdwenen, vuurtoren; vgl. Fr. phare); dit was door een kunstmatige dam (heptastadion) met de stad verbonden en hierdoor waren twee havens gevormd, waarvan de oostelijke bevestigd en het meest gebruikt was (thans omgekeerd) ; de dam door aanslibbing sterk verbreed, draagt thans de wijk der Turken. De stad was gebouwd op de plaats van het dorp Rhakótis, juist op een plek, waar de havens niet verzanden; vandaar haar bloei. Zij was verdeeld in verschillende wijken: op een in de oostelijke haven vooruitspringend schiereiland Lochias lagen de paleizen der Ptolemaeïsche koningen. Ten Z. daarvan het koninklijk kwartier, ook wel Bruchium genoemd; hier lag het Mouseion (z Alexandrijnse universiteit), het theater, het Caesareum (tempel der Romeinse keizers; eens hiervoor de zgn. naalden (obelisken) van Cleopatra; thans te Londen en New York), en het Sema (Mausoleum) van Alexander en de Ptolemaeën. Ten Z. hiervan lag het Gymnasium. Aan de haven een tempel van Poseidon, in het O. der stad de renbaan (hippodromos). In het W. lag de wijk Rhakótis; hier de tempel voor Serapis (het Serapeum), een der wereldwonderen, in 390 n. Chr. door de Christenen vernietigd, met het prachtig Serapisbeeld van Bryaxis; thans alleen nog wat bouwvallen en de zgn. zuil van Pompejus, 32 m hoog, van rood graniet; er bij catacomben uit de 2de eeuw n. Chr., met belangrijke reliëfs. Ten W. van Rhakótis de necropolis. In het O. der stad de Jodenwijk. De gehele stad, in vijf wijken verdeeld, werd in lengte en breedte doorkruist door twee brede straten; in het midden een plein. Een waterleiding voorzag de stad van water, die een centrum was van handel (uitvoer van koren, papier, glaswerk, weefsel, ivoor, Afrikaanse producten, specerijen) industrie, wetenschap en kunst (in bloeitijd 500 000 inw.). Zij werd begunstigd door de Ptolemaeën en na de dood van Cleopatra door de Romeinse keizers, toen Egypte door een praefect van Alexandrië uit werd bestuurd en de producten uit Egypte, Afrika en Arabië er werden verscheept. Een beschrijving vindt men bij Strabo XVII 791-795. Verschillende keizers vertoefden er (o.a. Hadrianus en Marcus Aurelius, die er studeerden; Caracalla, die er een bloedbad aanrichtte); vele opstanden brachten moeilijkheden. Het Christendom vestigde er zich vroeg; volgens de overlevering de evangelist Marcus; al spoedig was zij zetel van een bisschop en een catechetenschool (onder Clemens Alexandrinus), een bolwerk der orthodoxe kerk onder Athanasius; ook hierdoor vele twisten. Sedert 400 kwam de achteruitgang door fanatieke geloofsijver en de verdrijving der Joden. In 642 n. Chr. werd de stad veroverd door kalief Omar.

PROF. DR D. COHEN

Lit.: Baedeker, Aegypten 1928 (met voortreffelijke kaarten); W. Schubert, Aegypten, 1922, blz. 1-180; Ev. Breccia, Alexandrea ad Aegyptum (1922).

(Sinds 642 n. Chr.)

De Arabieren stelden Alexandrië ten achter bij de in de iode eeuw gebouwde nieuwe Egyptische hoofdstad Cairo. Hoewel sterk in betekenis gedaald, bleef Alexandrië de gehele middeleeuwen door een havenplaats van belang, die in de 15de eeuw door de handel van Genuezen en Venetianen een nieuwe periode van bloei beleefde. De ontdekking van de zeeweg naar Indië om de Kaap de Goede Hoop, en die van Amerika, brachten aan de handel in het Middellandse Zeegebied een zware slag toe. Egypte werd bovendien in het bijzonder getroffen door de verovering door de Osmanen (1517). Onder het Turkse bewind geraakten de havenwerken en het kanaal dat Alexandrië met de Nijl verbond, in verval. Alexandrië schrompelde tot een klein stadje ineen. Tijdens Napoleons veldtocht naar Egypte was de stad van 1798-1801 in handen van de Fransen, die in de nabijheid de beide nederlagen van Aboekir leden.

Tot nieuwe bloei kwam Alexandrië onder Mehemed Ali, die hier zijn residentie vestigde en de havens en het kanaal naar de Nijl liet herstellen. De bevolking steeg in de eerste helft van de 19de eeuw van 6000 tot 100 000 zielen. Hier vestigden zich de buitenlandse consuls en veel vreemdelingen, en de stad, die tot 1863 de feitelijke hoofdstad van Egypte was, kreeg een Europees aanzien. Een spoorwegverbinding met Cairo kwam in 1856 tot stand. Van de opening van het Suezkanaal (1869) werd gevreesd, dat zij voor Alexandrië, tot dusver het beginpunt van de landroute naar Voor-Indië, nadelig zou zijn. Weldra bleek, dat het drukke scheepvaartverkeer de stad juist ten goede kwam. Op 11 Juni 1882, toen een Brits-Franse vloot voor de stad lag, braken in Alexandrië ernstige onlusten uit, die tegen de vreemdelingen gericht waren. 400 Europeanen verloren hierbij het leven (z Egypte, geschiedenis). Dit was aanleiding voor Britse interventie. Daar geen genoegdoening werd gegeven, bombardeerde 11 Juli 1882 het Engelse eskader onder admiraal Sir Beauchamp Seymour de fortificaties; het Franse eskader hield zich afzijdig. Eerst op 10 Aug., na nieuwe onlusten en moorden, landden Britse troepen en bezetten Alexandrië en geheel Egypte. Onder het Engelse bewind heeft de stad die in latere jaren de voornaamste basis van de Middellandse Zee-vloot werd, zich snel verder ontwikkeld.

DR A. G. JONGKEES

(Wereldoorlog II)

Gedurende Wereldoorlog II speelde Alexandrië, als hoogst belangrijke Britse vlootbasis en door een ligging, welke haar de beheerseres van het Suezkanaal maakt, een zeer grote rol ten tijde van de strijd in de Middellandse Zee en de veldtochten in Noord-Afrika. Zij was een der strategische doelen van Rommel tijdens het Duits-Italiaanse offensief in Afrika in de zomer van 1942, welk offensief bij el Alamein — vlak voor de poorten van Alexandrië — op 1 Juli 1942 tot staan kwam. Tevens lag in de haven van Alexandrië een Frans vlooteskader, bestaande uit een slagschip en enige kruisers onder bevel van ad-

miraal Godefroy. De Franse Vichy-regering gelastte Godefroy om, indien de Engelsen Alexandrië zouden prijsgeven en daarbij zouden trachten de Franse oorlogsschepen tot meegaan te dwingen, daartegen weerstand te bieden. President Roosevelt bood Godefroy aan in een Amerikaanse haven te meren. Doordat Rommel evenwel Alexandrië niet kon bereiken, ontstonden daar geen verwikkelingen. Na de Anglo-Amerikaanse landing op 8 Nov. 1942 in Marokko en Algerië werd het Franse eskader in Alexandrië op 11 Nov. door de Engelsen overgenomen. In 1946 werd Alexandrië krachtens een op een eventueel te sluiten Engels-Egyptisch verdrag vooruitlopende toezegging der Engelse regering als basis van de Britse vloot ontruimd.

MAJ. B. KONING.

< >