(Gr. anthropos, mens, en sophia, wijsheid) noemt men de leer der anthroposofische beweging, de schepping van Rudolf Steiner, die in 1913 de Anthroposophische Gesellschaft stichtte. Deze beweging bereikte eerst na Wereldoorlog I haar bloei en stichtte een middelpunt in Dornach bij Bazel in het Goetheanum. De aantrekkingskracht van de anthroposofie op onze tijd is te verklaren, vooreerst door de wijze, waarop zij alle levensgebieden en nagenoeg alle historische gedachtengangen in haar systeem betrekt.
Wetenschap, religie en kunst, opvoeding, geneeskunde en lichaamscultuur worden in één groot harmonisch verband gebracht van gedachten, waaraan het Christendom (vooral in zijn gnostische vorm), de Indische godsdiensten, maar ook Goethe en de moderne natuurwetenschap hebben bijgedragen. In de versnippering der moderne cultuur wil de anthroposofie dus de eenheid van het leven weder doen beseffen. In de tweede plaats stelt de anthroposofie de innerlijke, verborgen kern des levens op de voorgrond; datgene, wat door rationalisme en materialisme niet wordt gevat, moet naar voren worden gebracht en een nieuwe cultuur vormen. Die innerlijke kern der dingen wordt bereikt door middel van een bijzondere kennis, die niet iedereen gegeven is en slechts door regelmatige oefening kan worden bereikt. Deze kennis is niet middellijk, zoals de gewone, doch onmiddellijk, een regelrecht schouwen van het wezen der dingen. Vroeger bezat de mens de gave van dit schouwen van nature.
Thans moet hij zich haar moeizaam terugveroveren. De wijze, waarop deze onmiddellijke kennis wordt behandeld, stempelt de anthroposofie tot een vorm van occultisme. Dringt zo de mens dieper en breder tot de kern van het leven door, dan zal zijn bewustzijn gans andere wegen zoeken dan de tot nu toe gangbare. Dit vernieuwde bewustzijn zal steeds meer de banden der materie (gelijk in vele Griekse en gnostische systemen geldt de gevangenschap van de geest in de materie als oerzonde) verbreken. Alles loopt uit in een groot reinigingsproces. Christus heeft de wereld in een donkere periode nieuwe krachten gebracht, niet slechts door zijn leer, maar vooral door het offer van zijn leven, zijn lijden en sterven. Sindsdien leeft en werkt de Christusgeest in onze ganse wereld: het brood, dat uit de aarde komt, is zijn vlees; het sap, dat uit de druif wordt geperst, is zijn bloed.
De anthroposofie verwacht, dat door haar arbeid een broederlijke samenwerking der mensen in de verschillende civilisaties zal ontstaan en een wederkerig begrijpen van de uiterlijk uit elkaar lopende wereldbeschouwingen en godsdiensten. De specifiek christelijke uitwerking der anthroposofie (die zij niet steeds heeft) vond plaats in de zgn. Christengemeinschaft (leider Friedr. Rittelmeyer). De R.K. Kerk neemt tegenover deze leer om verschillende redenen een afwijzend standpunt in. Zij huldigt het Pantheïsme, terwijl de kennis, die zij naar voren brengt, elk gefundeerd bewijs mist en vaak in tegenstelling is tot in de wetenschap vaststaande gegevens.