Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Anna Roemers VISSCHER

betekenis & definitie

(dr), Nederlands dichteres (Amsterdam 2 Febr. ? 1583-Alkmaar 6 Dec. 1651), dochter van Roemer Visscher, kenspreuk: „Ghenoegh is meer” (dan veel), legde zich in het bijzonder toe op het didactisch-moraliserende genre. Naast gelegenheidsgedichten, w.o. veel lofdichten op de literaire sterren, schreef ze de 2-regelige rijmpjes bij haar vaders Sinnepoppen en vertaalde ze Les emblèmes chrétiens van Georgette de Montenay.

Zij onderhield mondeling en schriftelijk contact met de grote dichters van haar tijd (Hooft, Huygens, Cats). Daarnaast muntte ze uit in de glasgraveerkunst, waarvan zij de techniek geheel beheerste (zij was de eerste die daarbij de stippelgravure toepaste); ook beoefende zij de calligrafie en de teken- en schilderkunst. Na de dood van haar vader verbleef ze enkele jaren in Middelburg bij Simon van Beaumont. In 1624 huwde ze met Dominicus Boot van Wezel, baljuw en dijkgraaf van de Wieringerwaard (uit welk huwelijk 2 zoons werden geboren). Kort daarna schijnt ze overgegaan te zijn tot de R.K. kerk. In musea en particuliere collecties worden verschillende gegraveerde glazen van haar hand bewaard.Bibl.: Alle de gedichten, uitgeg. en toegel. d. N. Beets, 2 dln (1881); Gedichten, ter aanvull. v. d. uitg. d. N. Beets medeg. d. F. Kossmann (1925).

Lit.: J. Scheltema, Anna en Maria Tesselschade, de dochters van Roemer Visscher (1808); J. W. Unger, A. R., in: Oud-Holland III (1885); J. F.

M. Sterck, Hoofdstukken over Vondel en zijn kring (1923); F. Hudig, Graveerwerk van A. R. V., in: OudHolland XLI (1923/’24), vgl. ald. M.

Sauerlandt XLII (1925), blz. 109/110; P. T. A. S willens, A. R. V. als schilderes in: Historia IV (1938/’39). blz. 31.

< >