(oorspronkelijk: Neirin, uit Lat. Nigrinus? latere vorm: Aneurin) wordt in een der oude bestanddelen van de Historia Britonum (7de eeuw) genoemd onder de dichters, die in de 6de eeuw in de Britse poëzie uitmuntten (z Kymrische letterkunde).
Van zijn leven is vrijwel niets met zekerheid bekend: in jonge genealogieën komt hij wel voor als een der zonen van den Noordbritsen vorst Kaw, en in een Triade heet het, dat hij een gewelddadige dood zou zijn gestorven. Meer vertrouwen verdienen de mededelingen in het Boek van Aneirin, een Kymrisch handschrift van 1265, thans in de Public Library te Cardiff. Het voornaamste gedeelte hiervan vormt het gedicht Godod(d)in (naam van een Noordbrits volk, reeds door Ptolemaeus vermeld), bestaande uit 96 strofen, waarin het oprukken der mannen van Mynyd(d)awc, na een te rijkelijk medegelag, naar het slagveld van Catraeth geschilderd, en de helden verheerlijkt of beweend worden. Aneirin beschrijft zichzelf hier als een der vier strijders, die de slachting overleefden, en naar het schijnt, in gevangenschap geraakten. In de overgeleverde vorm kan het gedicht evenwel onmogelijk uit de 6de eeuw dateren: taal en spelling zijn daarvoor te jong, en bovendien bevat het toespelingen op personen uit de 7de eeuw en zelfs op de Vikingen. Noch de slag van Catraeth noch de persoon van Mynyddawc is met volkomen zekerheid te identificeren; het gedicht vormt trouwens geen eenheid en bevat vermoedelijk herinneringen aan verschillende gebeurtenissen uit de tijd, dat de Noord-Britten, Gaelen, Picten, Northumbriërs en later ook Noormannen elkaar onophoudelijk in steeds wisselende allianties bestreden (6de-9de eeuw). Het staat echter vast, dat de taal gemoderniseerd is door latere afschrijvers (een aanhangsel is althans nog in de 10de-eeuwse spelling bewaard), en men mag aannemen, dat de oudste kern tot de 7de eeuw teruggaat.Bibl., lit.: Beste tekstuitgave: Facsimile and text of the Book of Aneirin, reproduced and edited by J. Gwenogvryn Evans (Pwllheli 1908, nieuwe ed. door I. Williams); Studies en (grotendeels onbevredigende) vertalingen: W. F. Skene, The Four Ancient Books of Wales (2 dln, Edinburgh 1868); T. Stephens, The Gododin of Aneurin Gwawdrydd (London 1888); E. Anwyl, The Book of Aneirin, in Transactions of the Honourable Society of Cymmrodorion, 1909-1910 (London 1911).