Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Andréas VESALIUS

betekenis & definitie

(Andréas Wesele = van Wesel) (Brussel 31 Dec. 1514 - Zante 2 Oct. 1564), Vlaams anatoom, zoon van de hofapotheker van de keizers Maximiliaan en Karel V, studeerde te Leuven, Montpellier en Parijs.

In zijn tijd onderrichtte men de studenten in de anatomie nog altijd aan de hand van de werken van Galenus, die vooral op de bouw van apen berusten. Het is de grote verdienste van Vesalius,dat hij de werkelijke menselijke anatomie door zijn werken en lessen op de voorgrond bracht en daarmede hielp ook op dit gebied het onderzoek van de natuur ingang te doen vinden. Hij leidde als pionier een zoekend en onrustig leven. In 1536 gaf hij anatomische lessen in Leuven, nam met Karel V deel aan een krijgstocht naar Picardië en Provence, publiceerde in 1538 te Venetië zijn Tabulae Anatomicae Sex, werd door die stad benoemd tot professor te Padua (1540-1549),leidde ook in Bologna en Pisasecties, nam deel aan de grote Giunta-editie van Galenus' werken, en toonde aan dat deze vooral apen onderzocht had.

In 1543 verscheen te Bazel zijn baanbrekend werk: De humani corporis fabrica libri septem met de platen van Steven van Calcar, waarin hij alle organen als bij de levende mens in zijn natuurlijke houdingen trachtte te geven. Het maakte grote opgang en spoedig verschenen er in vele plaatsen en talen verkorte uitgaven (Epitome). Zijn werk (zelfde jaar als Copernicus’ werk) riep zo grote weerstanden op bij de oude school, dat hij, beschuldigd van vivisectie en Godslastering, de anatomie opgaf en tegen de inquisitie bescherming vond als lijfarts van Karel V en Philips II. Hij volgde de laatste in 1559 naar Madrid. Tegen Fallopius, zijn opvolger in Padua, schreef hij nog: Anatomicarum observatiomum Fallopii examen. In 1563 ondernam hij een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Op de terugreis leed hij schipbreuk op het eiland Zante, waar hij eenzaam stierf.

Er zijn verschillende herdrukken van zijn werk. De bekendste is die van 1725 door Boerhaave en Albinus (voor ill. z anatomie).

PROF. DR H. ENGEL

Lit.: A. Burggraeve, Etudes sur V. (Gand 1841); M. Roth, A. V. Bruxellensis (Berlin 1892); F. M.

G. de Feyfer, Die Schriften des A. V., in: Janus XIX (1914) ; E. G. van Leersum, A. V., in: Ned. tijdschr. v. geneeskunde (19151); J. Veth, A. V. en de kunstrede,in: De Gids LXXIX (Febr. 1915) ; M.

H. Spielmann, The Iconography of A. V. (London 1925); J. Leboucq, A. V. (Bruxelles 1941); H. Cushing, A Bio-bibliography of V. (New York 1943); C.

Singer en G. Rabin, A Prelude to Modern Science, Seing a Discussion of the History of the Tabulae anatomicae of V. (Cambridge 1946, Publ. of the Welcome Hist. Med. Mus., N.S., no 1); A. J. J. vande Velde, Het epitome v.

V., in: Verhand. Kon. VI. Akad. v. Geneesk. v. België, IX, 1 (1947); H.

Zoske, Die Osteologie Vesals, diss. Bonn (1949) ; C. R. Lind, The Epitome of V. (Introd. and Transi., New York 1929); R. Herrlinger, V.s anat. Tafeln von 1538, in: Arztl.

Praxis, II, 16 (1950) ; Idem, Das Schicksal der hölzemen Druckstöcke zu V.s anat. Lehrb.,in: Münch. Med. Wochenschr. XCIII, 12 (1951). Roman: Jos. Weber, Die Verwandlung des Vesal (Wien 1936), Ned. vert.: Het tweede leven van V., 2 dln (Den Haag 1945).

< >