of Amoe-Darja, in de Oudheid Oxus geheten, is een der voornaamste rivieren van Russisch-Turkestan. Haar hoofd-bronrivier is de Aksoe, die op de kleine Pamir ontspringt; andere zijn de Pendsj (of Pandsj) en de Moerghab.
Andere bijrivieren zijn de 244 km lange Koedsja-Darja (Kokscha), die op de Hindoe-koh ontspringt. Van hier af stroomopwaarts is de Amoe des winters maandenlang bevroren. Ook neemt zij hier een westelijke richting aan en verenigt zich vervolgens met de 640 km lange Wachsjrivier, die als Kisil-su aan het oostelijk uiteinde van het Alaigebergte ontspringt en vervolgens de naam Soerchab aanneemt. Verder mondt aan deze zijde nog de Koendoe of Akserai in de Amoe uit, die van rechts de Kafirnagan (260 km lang), de Soerchan en de Soerchan-Darja ontvangt. Verder stroomafwaarts zijn de zijrivieren, zoals de 644 km lange Serafsjan, niet meer in staat de Amoe te bereiken, omdat hun te veel water tot besproeiing der landerijen wordt afgetapt. Op de hoogte van Khiwa beginnen aan de linkerzijde van de Amoe de ontelbare besproeiingskanalen. Ten W. van Kiptsjak begint de delta met haar drie hoofdarmen. De Amoe heeft een totale lengte van meer dan 2000 km, waarvan het grootste deel (van Patta Hisser af) bevaarbaar is. De rivier is in haar middenloop wel ½ km breed en enige meters diep. Van Apr. tot Julikomen de hoge waterstanden voor, waarbij op de rechteroever grote gebieden worden overstroomd. Haar stroomgebied beslaat een oppervlakte van 1 millioen km2; het behoort ten dele tot de Russische Sowjet-republiek der Oesbeken (Oesbekië, met de hoofdstad Samarkand), ten dele tot de daaronder ressorterende autonome republiek der Tadsjiks (Tadsjikistan; hoofdstad Stalinabad) en in het benedengebied links tot de Sowjet-republiek der Toerkmenen (Turkmenen, Turkmenië: hoofdstad Tsjardsjoei) en rechts tot het (onder de republiek der Kazaken) ressorterende autonome gebied der Kara-Kalpaken (hoofdstad Tartkoel). — In haar bovenloop in het gebied der Tadsjiks vormt de Amoe de grens met Afghanistan. Het hete zomerklimaat en de talrijke bevloeiingen maken in dit gebied rijst- en katoenverbouw mogelijk.