riviertje in de provincie Utrecht, dat bij Amersfoort ontstaat uit twee Veluwse beken, nl. de Barneveldsche beek, die zelf weer door verschillende kleine wateren gevormd wordt, en de Luntersche beek of Heiligenberger beek, en voert het water af van bijna de gehele Geldersche Vallei. De Eem, die vrij afwatert op het IJselmeer, is tot Amersfoort bevaarbaar voor schepen tot 600 ton.
Aan de oostzijde is zij geheel bedijkt, aan de westzijde liggen ten N. van Baarn een aantal omkade polders die op de Eem lozen.De Eem wordt reeds vermeld in een brief uit het jaar 776, waarin Karel de Grote Lisduna of Leusden, in het land van de Eem (Hemus), aan de kerk van St Maarten schonk. Reeds vroeg werd zij ook bevaren en hieraan heeft Amersfoort zeer waarschijnlijk zijn ontstaan te danken.
Lit.: A. A. Beekman, De wateren van Nederland (1947).