Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Alphonse de LAMARTINE

betekenis & definitie

(Marie Louis Prat) Frans dichter (Mâcon 21 Oct. 1790 - Passy, bij Parijs, 1 Mrt 1869), sleet zijn jeugd en jongelingsjaren op het vaderlijk landgoed Milly. Voor zijn vroeg ontluikend dichtergenie vond hij stof in zijn lectuur (Bijbel, Ossian, Rousseau, Byron) of motieven in zijn liefdesavonturen in eigen omgeving, in Italië (Graziella) of aan het Meer van Bourget (Elvire).

In 1820 publiceerde hij Les Méditations poétiques, waarvan de zoetvloeiende verzen enkele romantische gevoelens vertolken van de generatie volgend op Revolutie en Empire. Een klein aantal gedichten uit deze bundel behoort tot de schoonste kleinodiën van de Franse lyriek. De Méditations maakten Lamartine in één slag beroemd; in geheel Europa werden zijn gedichten vertaald en nagevolgd. Minder succes hadden de Nouvelles Méditations (1823) ondanks de grotere poëtische waarde van de meeste gedichten. Grote bijval verwierven daarentegen Les Harmonies poétiques et religieuses (1830), moderne psalmen, waarin de dichter zijn Christelijk idealisme stelde tegenover het paganistische atheïsme van Byron, tegenover wie hij ook reeds zijn positie had bepaald in Le dernier Chant du pèlerinage d'Harold (1825) .Lamartine is echter niet alleen de grote lyrische dichter van het romantische tijdperk, hij is ook de vernieuwer van de epische poëzie door zijn grote dichtwerken Jocelyn (1836) en La Chute d’un Ange (1838), fragmenten van een geprojecteerde cyclus waarin hij de gehele geschiedenis van de mensheid wilde bezingen. Vooral de passages uit Jocelyn, waarin hij eigen jeugdherinneringen weergeeft en het liefelijke landschap uit zijn geboortestreek beschrijft, worden terecht geroemd.

Van betekenis is bovendien Lamartine’s politieke loopbaan. Na als gezantschapssecretaris te hebben gewerkt in Italië, werd hij na zijn tocht naar het Oosten gekozen tot lid van de volksvertegenwoordiging; hij evolueerde naar links, sloot zich echter bij geen enkele partij aan, maar zijn gezag was groot door zijn machtige welsprekendheid. Zeer bekend geworden is zijn grote rede over de vrijheid van drukpers. Zijn grote dagen beleefde hij tijdens en na de Februari-revolutie van 1848. Maar zijn nobele doch vage welsprekendheid was niet voldoende om de kloof tussen socialisten en bourgeoisie te overbruggen en de staatsgreep van Napoleon III maakte een abrupt einde aan zijn politieke loopbaan. Zijn laatste levensjaren waren triest. Door zijn overruime hulp aan vrienden, door zijn speelzucht, maar vooral door zijn zorgeloosheid in het beheer van zijn financiën geraakte hij in diepe schulden en nu voelde hij zich verplicht tot rusteloze broodschrijverij om zijn schuldeisers tevreden te stellen. Desondanks was hij genoodzaakt van het dictatoriale gouvernement een jaargeld te accepteren. De talrijke publicaties uit deze tijd, zoals de Cours familier de littérature (1856-1869), bevatten nog volop waardevolle fragmenten. Van zijn overige prozawerken n' men we nog Voyage en Oriënt (1835), het idealistisch gekleurde verhaal van de vorstelijke reis naar Griekenland, Syrië en Palestina in 1832, en zijn Histoire des Girondins (1847, 8 vol.), dat meer een apologie is voor zijn eigen geloof aan vrijheid en vooruitgang dan een objectief geschiedverhaal,

DR R. WIARDA

Bibl.: Voor de publicaties vóór 1933 zie J. Bouillou et E. Harris, Etat présent des études lamartiniennes (1933). Verder: Corr. générale de 1830 à 1848 p. p. M. Levaillant e.a., t. I, 1830-1833 (1943); Les Visions, éd. crit. p.p. H. Guillemin (1936); Lettres des années sombres, 1853-1867, p.p. H. Guillemin (1942).

Lit.: Vóór 1933 zie Bouillou et Harris o.c. Goede inleidingen: J. des Gognets, La Vie intérieure de L. (nieuwe ed., 1934); H. Guillemin, L., l’homme et l’oeuvre (1940); Marquis de Luppé, Les travaux et les jours de L. (1942). Nog enkele belangrijke detailstudies: A. Lafont, Narcisse ou les amours de L. (1929); E. Harris, L. et le peuple (1932); H. Guillemin, Le „Jocelyn” de L., thèse Paris (1936); C. Grillet, La Bible chez L. (1938); H. Dérieux, L. raconté par ceux qui Pont vu (1938); R. Mattlé, L. voyageur (1936); J. H. Kool, Les premières Méditations en Hollande de 1820 k 1880, diss. Groningen (1923); G. Charlier, Aspects de L. (1937); P. Valkhoff, L. in Nederland, in: Ontmoetingen tussen Nederl. en Frankrijk (1943) 5 M. Levaillaut, L. et Pltalie en 1820 (1944); J. Lucas-Dubreton, L. (1951).

< >