Spaans lyrisch dichter en prozaschrijver (Sevilla 15 Oct. 1775 5 Oct. 1848), was docent te Sevilla, dan te Madrid en na 1838 belast met de leiding van het nieuwe Colegio de San Felipe Neri te Cadiz. Als priester bracht hij het tot kanunnik van de kathedraal van Sevilla (1844).
Man van zeer degelijke kennis, verwierf hij een groot overwicht op zijn vrienden en leerlingen. Van de dichters die aan de vooravond van de romantiek te Sevilla werkzaam waren, is hij ongetwijfeld de belangrijkste vertegenwoordiger. Zijn verzen (1822-1837) zijn correct, maar wat cerebraal. Het bekendste gedicht is de ode A la muerte de Jesús. De Sevillaanse dichters uit de gouden eeuw, Herrera, Rioja, volgt hij bewust na. Invloed van Horatius en Vergilius is onmiskenbaar, evenals van fray Luis de León, Sanjuan de la Gruz en Calderón. Onder de verzen treft men vertalingen aan van Petrarca, Tasso en Pope. Zeer verdienstelijk voor zijn tijd zijn zijn lessen in Spaanse literatuurgeschiedenis, Lecciones de literatura dramática (1836) en Ensayos literariosy criticos (1844).PROF. DR C. F. A. VAN DAM
Bibl.: Poesias (1875, Bibl. de Aut. Esp. no 67); Poesias inéditas, uitg. d. J. M. Gassio (1927).
Lit.: J. G. J. Metford, A. L. and the Romantic Movement in Spain (1940).