of Agraulos, volgens de oude Griekse sage een der drie dochters — de beide andere waren Herse en Pandrosos — van Kekrops, aan wie Athena den pasgeboren geheimzinnigen Erechthonios in een gesloten kistje toevertrouwde, met het gebod het niet te openen.
Door nieuwsgierigheid gedreven openden Aglauros en Herse het kistje, waarop zij door de aanblik van het kind, dat de gedaante van een slang had of met slangen omgeven was, krankzinnig werden en zich van de rotsen wierpen.
Volgens een andere sage was Aglauros een jonkvrouw, die zich, door het orakel daartoe aangezet, om Athene van een langdurige oorlog te bevrijden van de Akropolis stortte. Vermoedelijk hangt hiermee samen, dat de jonge Atheners bij het ontvangen hunner wapenen de eed van trouw aan het vaderland zwoeren in de tempel van Aglauros aan de noordelijke helling van de Akropolis.
Waarschijnlijk waren Aglauros, Herse en Pandrosos oorspronkelijk nymfen van het veld [agraulos betekent, „op het veld vertoevend”, de namen Pandrosos en Herse hangen samen met Griekse woorden voor „dauw”), die eerst later tot dochters van Kekrops gemaakt werden.
DR W. WIERSMA
Lit.: Roscher, Lexikon der griech. und röm. Myth., I, 107; Toepffer und Wachsmuth, in: Pauly-Wissowa, Real-Encycl. der class. Altertumswiss., I, kol. 825-830; Foucart, Le culte des Héros chez les Grecs, in: Mém. de l’Académie des Inscr., XLII (1928), p. 8 vlg.