Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Aegidius willem timmerman

betekenis & definitie

Nederlands letterkundige (Amsterdam 23 Aug. 1858 Blaricum 10 Apr. 1941), studeerde sinds 1878 klassieke letteren te Amsterdam, waar hij bevriend raakte met zijn medestudenten Diepenbrock, Gorter, Kloos e.a. Tachtigers, en promoveerde in 1893.

Na een tijdlang leraar geweest te zijn te Heidelberg (1883) en Zutphen (sinds 1887) was hij als zodanig bijna 30 jaar te ’s-Gravenhage werkzaam (1892-1921). Vóór de verschijning van zijn weinig geslaagde naturalistische roman Leo en Gerda (’s-Gravenhage 1911) had hij slechts enkele gedichten, essays en biografische schetsen in tijdschriften gepubliceerd. Zijn belangrijkste werken zagen echter eerst na zijn pensionnering het licht: vertalingen van Homerus, als herschepping van het Griekse epos een kunstwerk vormend, in tijdschriften eigen lyrische poëzie en vertalingen van Lucretius en Vergilius’ Bucolica, ten slotte zijn herinneringen. Als minder representatieve figuur van de beweging der Tachtigers neemt hij in de Nederlandse letterkunde een aparte plaats in; zijn taal vertoont door haar spontaneïteit en eenvoud verwantschap resp. met die van Gorter (die hij zeer vereerde en door wiens invloed hij in zijn jonge jaren socialist werd) en Dèr Mouw.BibI.: De Dionis et Timoleontis vitis capita quaedam, diss. Amsterdam (1893); Willem Witsen (Amsterdam 1912); Homerus, Ilias, metr. vert. (Amsterdam 1931); Homerus, Odyssee, metr. vert. (Amsterdam 1933); Tim’s herinneringen (Amsterdam 1938).

Lit.: J. W. L. Mey er, Een salonsocialist onder de Ned. dichters, in: De baanbreker, II, 12 (23 Mrt 1946).

< >