Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Adriaan jacob barnouw

betekenis & definitie

Nederlands filoloog (Amsterdam 9 Oct. 1877), studeerde in de letteren aan de universiteit te Leiden en promoveerde aldaar in 1902. Van 1907-1913 was hij privaat-docent in het Engels te Leiden, van 19191921 Kon.-Wilhelmina-Lector aan de Columbia Universiteit te New York, van 1921 tot 1947 professor aldaar.

Voor de verbreiding van de kennis van Nederland en zijn cultuur in Amerika maakt hij zich verdienstelijk door vertalingen van Middelnederlandse literaire werken en door cultuurhistorische studies.DR B. VAN DEN BERG

Bibl.: Textkritische Untersuchungen über den Gebrauch des bestimmten Artikels und des scliwachen Adjectivs in der Altenglischen Poesie (1902); Beatrijs, A Middle Dutch Legend (1915); Holland under Queen Wilhelmina (1923); A marvelous history of Mary of Nimmegen (1924); An ingenious play of Esmoreit (1924) 5 Vondel (1925); A Middle Low German Alexander Legend (1929) 5 Language and Race problems in South-Africa (1934); The Dutch, a portrait study of the people of Holland (1940); The Miracle of Beatrice (Pantheon, 1944); The land of William of Orange (i944) > The Making of Modern Holland, A short History (1944); Ned. vertaling van Chaucer, De Vertellingen van de Pelgrims naar Kantelberg, 3 din (1930).

< >