is de hoofdstad van het Turkse vilajet Seyhan, aan de oever der bevaarbare Saros (met prachtige antieke brug), in Cilicië (Cilicia Campestris) gelegen, N.O. van Tarsus, aan de weg naar Haleb en door een 50 km lange spoorweg met de haven Mersina verbonden. Zij is wegens onderscheidene bergpassen in haar nabijheid uit een krijgskundig oogpunt zeer belangrijk.
Volgens Stephanus van Byzantium is zij door Adanos, een zoon des Hemels en der Aarde, gebouwd. Haai bevolking, uit Cilicische zeerovers bestaande, dreef reeds vroeg een aanzienlijke handel en wedijverde met Tarsus in grootheid en macht. De Syrische koningen noemden haar waarschijnlijk Antiochia, zoals uit oude munten blijkt. In de Christelijke tijd was zij de zetel van een bisschop. Zij telt (1940) 88119 inw., meest Turken, en verder Grieken en Armeniërs, die handel in wol, katoen, koren, galnoten, wijn en vruchten drijven. Gedurende de buitengewoon hoge zomerhitte trekken zij gedeeltelijk naar het gebergte. In de andere jaargetijden is het klimaat er aangenaam. Op een nabijgelegen rots verheft zich de door sultan Haroen al Rasjid gebouwde vesting. In de omtrek vindt men vele schilderachtige bouwvallen der Oudheid. De bevolking zelf leeft vrij armelijk.
