Gepubliceerd op 06-12-2018

WISSELEN

betekenis & definitie

WISSELEN, (wisselde, heeft gewisseld), ruilen, het eene voor het andere geven : de plaatsen wisselen;

groot geld ruilen voor klein geld : een gulden wisselen;
— munt- of bankpapier ruilen voor klinkende munt: een bankje van 40 wisselen;
— brieven wisselen, elkander brieven schrijven;
— woorden wisselen, in gesprek zijn, (ook) geschil hebben;
— een. kogel wisselen, een tweegevecht hebben inz. op de pistool;
— van paarden wisselen, andere paarden nemen;
— van tanden wisselen, andere tanden krijgen;
— stuivertje wisselen, een kinderspel, zie STUIVERTJE;
veranderen, opeenvolgende veranderingen ondergaan: alles wisselt en vergaat;
— wisselhandel drijven, eene wisselbank houden;
— (van spoorwagens) op een ander spoor overgaan. WISSELING, v. (-en), het wisselen; ruil, verruiling;
— (fig.) onstandvastigheid, onbestendigheid (van het lot) : in de wisseling der tijden

< >