Gepubliceerd op 06-12-2018

VERANDEREN

betekenis & definitie

VERANDEREN - (veranderde, heeft of is veranderd), wijzigen, anders maken : een kleed, eene japon veranderen; iets aan een huis, in een testament veranderen; de reisplannen zijn veranderd; veel in een opstel veranderen; zijne stem veranderen, er een ander geluid aan geven;

— zijn gedrag, zijn leven veranderen, wijzigen, inz. verbeteren;
— dat verandert de zaak, dat stelt haar in een ander licht;
— geheel anders maken, eene andere gedaante, vorm of smaak aan iets geven: Jezus veranderde water in wijn; de goochelaar veranderde een zakdoek in eene duif; bier verandert in azijn;
— anders worden : het weer verandert; de wind verandert, loopt om; die kleur verandert, verschiet; de tijden veranderen, blijven niet hetzelfde; zijne hand is veranderd, hij schrijft niet zooals hij vroeger schreef; hij is niets veranderd, geheel dezelfde gebleven;
— verwisselen : van kleeren veranderen; van godsdienst veranderen, een anderen godsdienst aannemen;
— van dienstboden, van woning veranderen;
— van meening veranderen, eene andere meening krijgen;
— ontstellen : daar verander ik van;
— (zeew.) van boeg, van koers veranderen, het over een anderen boeg wenden, een anderen koers nemen; van kwartier veranderen, de wacht aflossen;
— (rijsch.) van hand veranderen, met eene andere hand grijpen. VERANDERING, v. (-en), het veranderen; wijziging; ommekeer; eene verandering maken, aanbrengen, ondergaan; van verandering houden; (spr.) verandering doet leven, geeft nieuwen lust: verandering van spijs doet eten; alle verandering is geene verbetering; verandering van geloof, van denkwijze; er is verandering in de ziekte gekomen;
— (geneesk.) maandstonden (der vrouwen);
— (muz.) (w. g.) variatie. VERANDERINGETJE, o. (-s).