Gepubliceerd op 02-12-2018

Toezien

betekenis & definitie

Toezien - (zag toe, heeft toegezien), aanschouwen, toekijken, zien dat iets verricht wordt of gebeurt, ooggetuige zijn : een teekende voor en de anderen zagen toe; wij zagen toe, hoe die woesteling iem. mishandelde; soms met de bijbeteekenis van niet deelnemen, niet krijgen: ieder kreeg eene kleinigheid, ik alleen mocht toezien; slechts toezien bij een feest;

— gadeslaan, opmerken, van nabij bezien : nu moet ge goed toezien;
— waken, het toezicht of opzicht houden : hij moet op de fabriek toezien;
— oppassen, zich in acht nemen : zie toe dat gij niet bedrogen wordt; een ieder zie toe dat hij niet valle, ieder zij voorzichtig.