Gepubliceerd op 24-02-2020

Geheim

betekenis & definitie

Het begrip geheim heeft 2 verschillende betekenissen:

1. geheim - GEHEIM, bn. bw. (-er, -st), voor anderen verborgen gehouden, het tegenovergestelde van openbaar: eene geheime zaak;
dat moet geheim blijven, verborgen blijven;
— (van gedachten, bedoelingen, oogmerken, gemoedsaandoeningen, gewaarwordingen, stemmingen enz.) voor anderen dan den persoon dien zij betreffen verborgen, doordien men ze niet uit of daarvan niets laat blijken;
— in het verborgen plaats hebbende, hetzij zonder medeweten van anderen, hetzij zonder getuigen: eene geheime minnarij; een geheim huwelijk, een geheime echt;
— eene geheime bijeenkomst; een geheim mondgesprek;
— de Tweede Kamer was in geheim comité vergaderd, hield eene zitting met gesloten deuren; eene geheime zitting;
— een geheime dienst, een dienst in het verborgen bewezen, inz. op staatkundig gebied;
— een geheime kunstgreep. zet enz., een kunstgreep, zet enz., in het verborgen aangewend, en dus zonder dat iem. ze ziet of bemerkt;
— een geheim teeken, een geheime wenk enz., een teeken of wenk enz., voor anderen, dan de personen, wien zij aangaan, verborgen of onbegrijpelijk;
— een geheim verhoor, een verhoor dat niet in het openbaar, maar alleen in tegenwoordigheid der daarbij betrokken personen wordt afgenomen;
— eene geheime boodschap of tijding, eene boodschap of tijding, iem. in het verborgen overgebracht;
— niet voor openbaring bestemd: een geheim plan, ontwerp enz.; een geheim testament; een geheime brief; een geheim verdrag;
— geheime artikelen (inz. van een vredesverdrag of ander staatsstuk), zoodanige punten, die om bijzondere redenen niet openlijk bekendgemaakt worden; eene geheime betrekking met iem. aanknoopen of hebben;
— eene geheime wetenschap, eene wetenschap wier inhoud voor het algemeen verborgen en slechts aan weinige ingewijden bekend is, als benaming, hetzij van de cabbala der Israëlieten, hetzij van de alchemie, de sterrenwichelarij en soortgelijke, inz. in de middeleeuwen beoefende, ijdele wetenschappen;
— eene geheime ziekte, eene venerische ziekte (omdat men ze, als schandelijk, zorgvuldig verborgen houdt);
— iemands geheime geschiedenis, de geschiedenis van zijn bijzonder leven;
— geheime gedenkschriften;
— de geheime geschiedenis van iemands hart, hetgeen in het verborgen in iemands hart omgegaan is;
— een geheim geneesmiddel, een geneesmiddel, welks samenstelling verborgen gehouden wordt;
— een geheim slot. een slot met eene geheime of verborgen sluiting, een veiligheidsslot;
— aan slechts één of weinigen bekend en voor anderen verborgen eene geheime la in eene secretaire; eene geheime kast; eene geheime veer, knop eener deur; schel enz.; een geheim vertrek; eene geheime deur enz.: eene geheime speelbank; (fig.) de geheimste schuilhoeken des gemoeds;
— geheim gemak, heimelijk gemak, bestekamer;
— in het verborgen werkzaam hij had in hem een geheimen beschermer; zijne geheime vijanden belaagden hem voortdurend; hij is een geheim agent der Internationale; de geheime politie;
— geheime genootschappen, die haar doel en werkzaamheden, soms haar bestaan zelfs voor anderen geheim houden;
— de geheime raad, (in ’t algem.) het staatslichaam bestaande uit vertrouwde dienaren van een vorst, die hem in gewichtige, inz. geheime aangelegenheden als raadslieden ter zijde staan, (in ’t bijz.) het staatslichaam door Karel V in de Nederlanden ingesteld en belast met het oppertoezicht over de politie;
— verborgen, duister, in oorzaak of werking niet gemakkelijk te begrijpen of te doorgronden geheime oorzaken, krachten;
— waarvan men de oorzaak niet weet: vrouwelijke schoonheid werkt op onze zinnen met eene geheime kracht; geheime schrik; een geheim voorgevoel deed haar een schrikkelijk ongeluk vermoeden; wat eene geheime stem in mij zeide, was waarheid;
— wetende te zwijgen, geheimhoudend, achterhoudend: ik moet zeggen, dat mijn broers vrouw heel geheim is; hoe openhartig hij anders is, omtrent zijne kunst is hij zeer dikwijls geheim;
— bw. op eene geheime of verborgen wijze hij heeft de geheime zaak werkelijk geheim behandeld; de briefwisseling is al zeer geheim in zijn werk gegaan;
— wat doe-je geheim ? geheimzinnig.

2. geheim - GEHEIM, o. het geheim (van iets), (w. g.) het verborgen zijn er van, het onbekend zijn aan anderen;
— in het geheim, in het verborgen, niet in het openbaar iem. in het geheim begunstigen, benadeelen, tegenwerken; iem. in het geheim beminnen, haten, vreezen, enz.;
— in diep geheim, in het vertrouwen of onder beding dat de zaak volstrekt geheim zal blijven ik zal het u in diep geheim vertellen;
— het diepste geheim over iets bewaren, het zoo zorgvuldig mogelijk geheimhouden, er volstrekt niets van doen blijken of vertellen;

— , (-en), iets dat verborgen moet blijven, dat niet algemeen bekend mag worden een gewichtig geheim; een groot geheim; een vreeselijk, ontzettend geheim; een zoet geheim; dat is een diep geheim, spreek er met geen sterveling over;
— een publiek geheim, eene zaak die verondersteld wordt nog niet bekend te zijn, maar toch reeds algemeen bekend is;
— niet of weinig bekende bijzonderheden aangaande het leven van iem., eene familie of een kring van personen de geheimen van het hof van Lodewijk XIV; de geheimen der dynastie van Napoleon;
— hij kende al de geheimen van haar hart, voor hem had zij niets verborgen gehouden;
— het geheim van iemands geboorte, de verborgenheid zijner afkomst, de vraag, van welke ouders hij geboren is;
— een geheim van staat, een staatsgeheim;
— een geheim afluisteren, mededeelen, ontdekken, toevertrouwen, uitbrengen, verklappen, verraden;
— een (iemands) geheim bewaren, het aan niemand openbaren;
— een geheim met zich in het graf nemen, het tot zijn dood aan niemand openbaren;
— ergens geen geheim van maken, het vrijuit mededeelen;
— een diep, een groot geheim van iets maken, er een diep stilzwijgen over bewaren;
— geheimen voor iem. hebben, zaken voor hem verborgen houden;
— geene geheimen voor iem. hebben, niets voor iem. verborgen houden;
— in iemands geheimen dringen, op eene onbescheiden wijze achter iemands geheimen komen;
— in iemands geheimen gewikkeld zijn, er bij betrokken zijn;
— in iemands of in zeker geheim zijn, er deelgenoot van zijn, er mede bekend zijn;
— dat is, blijft een diep, een eeuwig geheim;
— dat kan geen geheim blijven, dat moet uitkomen;
— dat is mijn geheim, schertsend gezegde waarmede men al te nieuwsgierigen afwijst;
— dat is mijn geheim niet, dat is het geheim van een ander, ik mag het dus niet meedeelen;
— de draad, de sleutel, de sluier, het zegel van een geheim;
— het geheim drukt hem zwaar op het hart, is hem een last;
— het geheim lekt uit, wordt openbaar;
— het geheim, brandt hem op de tong, hij kan het haast niet verzwijgen;
— (spr.) als pastoor en koster kijven, kunnen de geheimen in de kerk niet blijven;
— (w. g.) al zijt gij slim bij booze daden, een muisje kan 't geheim verraden;
— geheim van één weet God alleen, geheim van twee wordt licht gemeen, geheim van drie weet iedereen;
— de onwaarneembare, slechts door ’t geloof te beleven verborgenheden van den godsdienst, bv. het heilig geheim der transsubstantiatie;
— (R. K.) de vijf blijde, droevige, glorierijke geheimen, gebeurtenissen betreffende Jezus en Maria;
— het geheim der mis, zie GEHEIMENIS;
— (scherts.) dat is het geheim van de mis, dat is het fijne van de zaak, dat niet ieder weet;
— eene aan slechts zeer weinigen bekende kunst: Pericles verstond het geheim om met het volk om te gaan;
— middel: spaarzaamheid is het geheim om rijk te worden; matigheid is het geheim om lang te leven;
— dat is het geheim van den smid, het juiste middel om het beoogde doel te bereiken;
— geheimenis, verborgenheid ’t geheim des levens !;
— de geheimen eener kunst, het alleen den ingewijde bekende of hoogere gedeelte er van;
— in de geheimen van zekere kwast ingewijd zijn, er grondig mede bekend zijn;
— de geheimen der natuur, hare verborgen of alleen ingewijden bekende krachten of wetten;
— het geheim, de geheimen der toekomst, het voor den mensch verborgene, dat de toekomst bevat of brengt;
— eene voor den mensch ondoorgrondelijke of onbegrijpelijke zaak, die op God of den godsdienst betrekking heeft, en alleen door of ten gevolge van eene goddelijke openbaring kan geweten worden, of van kerkelijke leerstukken, die het menschelijk verstand te boven gaan;
— Gods geheim, de zaak die God voor den mensch verborgen houdt, inz. in den meervoudsvorm Gods raadsbesluiten. GEHEIMPJE, o. (-s), klein geheim dat is nu mijn geheimpje, daar moet je nu niet naar vragen;
— geheimpjes met iem. hebben, kleine apartjes;
— (R. K.) blaadje dat de leden der broederschap van den H. Rozekrans ontvangen en waarop de gebeden voor een bepaalden tijd staan aangegeven en tevens voor wien; verder bevat het een der vijftien geheimen van Maria.