GEHOUDEN, bn. verbonden, verplicht: gehouden zijn tot, verplicht zijn;
— wettelijk verplicht: de verkooper is gehouden om de hoeveelheid, bij de overeenkomst uitgedrukt, te leveren;
— zich gehouden achten (rekenen enz.), zich verplicht achten;
— voorheen ook in iets gehouden zijn, staan, tot iets verbonden; iem. in zich gehouden maken, hem aan zich verplichten.