Gepubliceerd op 02-09-2018

Ex

betekenis & definitie

EX, (Lat. voorz.), uit;

— ex abrupto, plotseling, onverwachts;
— ex animo, van harte, opzettelijk;
— ex capite, uit het hoofd;
— ex cathedra, zie CATHEDRA;
— ex dividend, ex coupon (in den effectenhandel), zonder dividendbewijs, zonder coupon;
— ex est, het is voorbij;
— ex libris, boekmerk, herkenningsteeken bij wien een boek uitgegeven is;
— ex officio, uit plicht, ambtshalve;
— ex professo, beroeps-, ambtshalve;
— ex post, achteraan, naderhand;
— ex tempore, voor de vuist, onvoorbereid, niet vooraf opgesteld;
— ex usu, buiten gebruik, in onbruik;
— ex voto, naar wensch, krachtens eene gelofte, geschenk ter vervulling eener gelofte;
— (in samenst., om een vroeger ambt aan te duiden) gewezen: ex-burgemeester, ex-minister;
geen feller anti dan een ex, geen feller tegenstander dan een voormalig aanhanger.

< >