GESCHENK, o. (-en), een voorwerp dat men iemand schenkt als bewijs van eer, onderdanigheid, hoogachting, genegenheid enz.; een fraai geschenk; iets ten geschenke aanbieden, geven, zenden; kinderen zijn een geschenk des Hemels;
— geschenken aannemen, omkoopbaar zijn. GESCHENKJE, o. (-s).