Gepubliceerd op 24-02-2020

Dol

betekenis & definitie

Het begrip dol heeft 5 verschillende betekenissen:

1. dol - DOL, bn. bw. (-Ier, -st), zinneloos, krankzinnig *t is om dol te worden;
— buiten zich zelf van drift, van woede: ik word dol, als ik het zie; de stier is dol;
— dolle hond, aan watervrees lijdend;
onbezonnen en driest: een dol waagstuk; een dOlle streek; een dolle Dries;
dwaas, buitengewoon lachwekkend ‘t was eene dolle vertooning; een dol stukje uithalen; !t is te dol, ’ kan niet waar zijn; te dol om los te loopen; zij zijn door het dolle heen;
— dol verliefd zijn op iem., totaal opgaan in zijne verliefdheid:
— ’t is dol goedkoop, buitengewoon;
— dol op iets zijn, het graag hebben of doen, er verzot op zijn;
— dol op iem. zijn, hem graag bij zich hebben; (ook) zeer verliefd op iem. zijn; (ook) zeer boos op hem zijn;
— die schroef is dol, de schroefdraad is versleten, hij pakt niet meer;
— (gew.) die grond is dol, te doorweekt om bewerkt te kunnen worden;
— (van planten) vergiftig dolle kervel; dolle bessen;
— niet eetbaar, in tegenst. met tam dolle kastanje; dolle peen;
— afkorting voor dolprettig die partijtjes waren dol; muziek vond ze dol;
— dat is niet zoo dol, nogal onpleizierig.

2. dol - DOL, m. (-len), pop.

3. dol - DOL, m. (-len), (molenb.) langwerpige houten blokjes langs den rand, dwars door een horizontaal liggend wiel gestoken; (gew.) krom handvatsel aan een zeisboom;
— (zeew.) roeipen (aan eene boot); halfcirkelvormige uitstekende rand: trottoirband wordt meestal met hollen en dollen gelegd.

4. dol - DOL, m. (-len), (Zuidn.) benaming voor de verschillende soorten van spitsmuizen (sorex);
— (Zuidn.) benaming voor de blauwe vleeschvlieg, bromvlieg.

5. dol - DOL, m. (gew. en Zuidn.) last, moeite;
— uitgelaten pret;
— werkstaking.