Werkwoorden vervoegen
dollen
Tegenwoordige tijd dollen
Ik dol
Jij dolt
dol jij?
U dolt
Hij/Zij/Het dolt
Wij dollen
Jullie dollen
Zij dollen
Verleden tijd van dollen
Ik dolde
Jij/U dolde
Hij/Zij/Het dolde
Wij dolden
Jullie dolden
Zij dolden
Voltooid deelwoord van dollen
gedold
Tegenwoordig deelwoord van dollen
dollend