Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Procesrecht

betekenis & definitie

Procesrecht. - Hierbij is te onderscheiden het procesrecht in burgerlijke en in strafzaken. Voor het laatste zie STRAFPROCES. — Het burgerlijk proces dient om aan de regelen des rechts gelding te verschaffen voor voorkomende gevallen, wanneer partijen het oneens zijn omtrent de beteekenis dier regelen of een harer weigert zich aan die regelen te houden. In die gevallen moet de tusschenkomst van den rechter worden ingeroepen. Eigenrichting is in het algemeen uitgesloten.

Eerst nadat de rechter in den rechtstrijd een beslissing heeft gegeven, kan langs den weg der executie handelend worden opgetreden. Men onderscheidt het burgerlijk procesrecht in materieel en formeel procesrecht. Het eerste omvat de rechtsregelen, welke betrekking hebben op den aard^ der middelen van eisch, van verdediging, van bewijs, op den omvang en de werking van het rechterlijk vonnis, op de voorwaarden, waaraan in het algemeen de uitoefening van het vorderingsrecht is onderworpen, en op den invloed dien het proces op de materieele rechten der gedingvoerende partijen oefent, het formeele procesrecht de vormen en formaliteiten der rechtspleging. — De regeling van het burgerlijk procesrecht is in hoofdzaak te vinden in het Wetb. van burgerl. rechtsvordering, in 1830 vastgesteld en na nog aangebrachte wijzigingen met onze andere wetboeken 1 Oct. 1838 in werking getreden ; nadien meermalen gewijzigd, zeer belangrijk bij de z.g.n. wetHartogh van 7 Juli 1896, Stb. 130. Het materieele procesrecht is voor een belangrijk deel ook geregeld in het 4e boek van het Burgerl. Wetboek. — In den regel vangt een procedure aan met een dagvaarding (art. 1 Rv.), waarbij de wederpartij tegen een dag, waarop de rechter zitting houdt, wordt opgeroepen voor dezen te verschijnen. Voldoet de wederpartij niet aan dezen oproep, zoo wordt in den regel de vordering bij verstek toegewezen (art. 76 Rv.). Verschijnt zij wel, zoo worden eischer en gedaagde (of verweerder) beide in de gelegenheid gesteld hun standpunt uiteen te zetten, waarna de rechter op verzoek der partijen uitspraak doet. In vele gevallen zal echter eerst nog een getuigenverhoor noodig zijn, of deskundigen zullen een onderzoek moeten instellen. In die gevallen zal de rechter, alvorens eindvonnis te vellen, dit bij interlocutoor vonnis kunnen bevelen.

Ook andere incidenteele beslissingen van den rechter kunnen noodig zijn (zie INCIDENT). Na getuigenverhoor enz. krijgen partijen veelal de gelegenheid haar standpunt nogmaals uiteen te zetten. Desgewenscht kunnen zij dit ook doen in den vorm van een pleidooi. — Voor den kantonrechter kunnen de procedeerende partijen zelf verschijnen, al kunnen zij zich ook door een gemachtigde doen vertegenwoordigen. De toelichting der zaak kan mondeling geschieden (art. 99 Rv.). Voor de rechtscolleges moeten partijen zich echter door een procureur doen vertegenwoordigen (artt. 133, 138 Rv.; in cassatie door een advocaat: artt. 406, 408 Rv.). Persoonlijke verschijning voor den rechter geldt als niet-verschijnen (zie VERSTEK). Alleen het pleidooi kan desgewenscht door de partij persoonlijk worden gehouden (art. 20 Rv.), al komt het zelden voor, dat van deze bevoegdheid wordt gebruik gemaakt.

Bij de collegiale rechtspraak moeten partijen haar standpunt in schriftelijke conclusies uiteenzetten. Opgemerkt moet worden, dat ook voor den kantonrechter meermalen schriftelijke conclusies worden gewisseld. Daar zijn ze echter niet verplicht. De wet gaat zelfs van de gedachte uit, dat voor den kantonrechter alles mondeling zal worden behandeld. — Zie verder : ADVOCAAT, ARBITRAGE, BEVOEGDE RECHTER, BEWIJS, CASSATIE, CAUTIO JUDICATUM SOLVI, CONCLUSIE, DAGVAARDING, DESKUNDIGEN, EXECUTIE, GETUIGENVERHOOR, GRATIS ADMISSIE, HOOGER BEROEP, KORT GEDING, ONTKENTENIS VAN GERECHTELIJKE VERRICHTINGEN, OPENBAAR MINISTERIE, PROCESKOSTEN, PROCESSTUKKEN, PROCUREUR, RECONVENTIE, REQUESTE CIVIEL, TUSSCHENKOMST.