Beweging tegen het illegaal bewind tijdens de Duitse bezetting in de wereldoorlogen; in Nederl.: verzet(sbeweging), illegaliteit.
Ik stond met hem in de weerstand, WEYTS 1950, 68.
Men verwijt me tenslotte de inzet der Zwarte Brigade tegen het terrorisme - wat men in patriotistische taal weerstand is gaan noemen, BROUNS 1951, 192.
Je gaat beter niet in zaken als je niet gehaaid bent; na de oorlog stond je versteld van het aantal collaborateurs die bij de weerstand op een wit blaadje stonden, VAN AKEN 1965, 148.
Ik heb na den oorlog gene last gehad ... . ’t Scheelde zelfs geen haar of ik was in den weerstand geweest, THEYS 1972, 38.
Bloemenhulde aan de gedenkplaten van de Weerstand, Gentenaar 16/8/1977.
De leiders van de vaderlandslievende verenigingen woonden ... te Luik op de plaats der gefusilleerden een korte plechtigheid bij voor het nationaal monument van de weerstand, Verminkte juni 1978.
Sam.: weerstandsgroep, verzetsgroep (Toen het meisje laatstejaars was, werd ze lid van een weerstandsgroep, VAN AKEN 1965, 95).