Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

eens

betekenis & definitie

Ter inleiding van voorwaardelijke, tijdaanduidende bijzinnen: als (...) (eenmaal), zodra (gall., naar fr. une fois que).

Eens het voorbereidend werk klaar, kan de beplan ting beginnen, Vrouw en Wereld juli/aug. 1976, p. 24.

De put zou, eens het zand ontgonnen, opnieuw dichtgegooid worden, Nieuwsblad 11/6/1977.

Hij had mij voorspeld dat ik alles zou begrijpen eens ik gezien en gehoord had hoe hij zijn broer aanpakte, Gentenaar 16/8/1977.

Eens men in de lucht hangt wordt alles muisstil en voelt men niet de minste wind, omdat men wordt meegedreven, Teletip 30/5/1978.

Ook o.a.: LANGENS 1947, 38. LIA TIMMERMANS 1962, 42.

Vaak ook in de verb. eens dat.

Ik beging de fout haar eerst te kussen. Eens dat onze lippen samenhingen, ging er een rilling door haar lichaam, TEIRLINCK 1952, 1, 225.

Eens dat deze kinderen geplaatst zijn, krijgen zij zelden of nooit bezoek en gaan niet meer naar huis, Vrouw en Wereld april 1974, p. 26.