Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZWALUWEN

betekenis & definitie

(Hirundinidae) vormen een vogelfamilie uit de orde der Zangvogels. Zij omvat kleine vogels met korte hals, nagenoeg gelijkzijdig driehoekige snavel, die aan de punt een weinig gekromd is, een zeer wijde mondspleet, korte, zwakke poten en tenen, smalle, spitse vleugels en een min of meer gaffelvormige staart. De zwaluwen zijn over alle werelddelen verspreid, in de koudere landen als trekvogels, in warmere gewesten als standvogels.

De in Nederland inheemse soorten begeven zich tot naar de zuidelijkste streken van Afrika. De zwaluwen vliegen zeer snel, bewegen zich op de grond zeer moeilijk, voeden zich met insecten, die zij in de vlucht vangen, en drinken en baden eveneens in de vlucht. Zij vervaardigen een kunstig nest, waarin de wijfjes 4-6 eieren leggen, die door haar alleen worden uitgebroed.De boerenzwaluw (Hirundo rustica) (zie de plaat zangvogels) heeft een sterk gegaffelde staart, is van boven blauwzwart, aan het voorhoofd en de keel bruin, met een brede, zwarte gordel op de krop, onder het lijf roestgeel, heeft witte vlekken op de buitenste vijf stuurpennen, broedt in Europa en Azië, met uitzondering van het hoge Noorden, vertoeft in Nederland van Apr. - Oct. en trekt in de winter naar het Zuiden. Zij bouwt haar nest bij voorkeur in huizen, onder de daklijst en onder bruggen. De huiszwaluw (Delichon urbica) heeft een minder sterk gevorkte staart, een dikke snavel en betrekkelijk krachtige, met witte veertjes bedekte poten. Zij is van boven zwart en van onderen wit, gaat verder noordwaarts dan de vorige soort, verschijnt in Nederland ca 14 dagen later en gaat iets eerder weg. Terwijl deze vogels afzonderlijk aankomen, vertrekken zij in grote troepen. Deze zwaluw nestelt gezellig in steden en dorpen.

De oeverzwaluw (Riparia riparia) heeft een zwak gevorkte staart, een platte snavel en vleugels, die over het uiteinde van de staart uitsteken. Zij is van boven askleurig bruin, van onderen wit met een grijsbruine ring over de borst en is zeer verbreid in Europa, Noord-Afrika, Azië en Noord-Amerika. Zij nestelt vooral aan steile hellingen, boort er 2 m lange gaten in en bouwt aan het einde daarvan een nest. Zij komt in Nederland meestal in Mrt en vertrekt reeds in Aug. De gierzwaluw behoort tot een geheel andere orde (z grootvleugeligen).

< >