(1), kleinste kanton van Zwitserland (240,1 km2), ligt nagenoeg in het midden tussen de kantons Zurich, Schwyz, Luzern en Aargau op de overgang tussen de Voor-Alpen en de Hoogvlakte. Het omvat het met morenen bedekte plateau van Menzingen, het Aegerital en de streken om het Zuger Meer.
De voornaamste rivier, de Lorze, stroomt uit het Aegerimeer naar het Zuger Meer, dat zijn afvoer heeft naar de Reusz. De bergen in het Z.O. bestaan hoofdzakelijk uit „nagelfluh”; het N.W. Is een vruchtbaar, heuvelig hoogland. Van veel belang is de ooftbouw, vooral van appels, peren, kersen en tamme kastanjes. Er worden vele runderen van het Schwyzer ras gekweekt; verder is de teelt van varkens van belang, terwijl er viskwekerijen zijn. De nijverheid omvat in de eerste plaats katoenspinnerij en katoenweverij (Beneden-Aegeri en Baar).
De zijdeweverij wordt er als huisindustrie uitgeoefend. Te Cham is de beroemde Anglo Swiss Condensed Milk Co gevestigd. Het aantal inwoners bedraagt (1950) 42239, meest R.K.(2), hoofdstad van het gelijknamige Zwitserse kanton, ligt op 428 m hoogte aan het Zuger Meer, aan de voet van de Zugerberg (1037 m; kabelbaantje), te midden van oofttuinen en weiden en is een spoorwegkruispunt. Het heeft middeleeuwse torens en gebouwen, waaronder het raadhuis en de Oswaldkerk, een Capucijner en een Franciscaner klooster. De stad wordt wel het Zwitserse Neurenberg genoemd. De stad telt (1951) 14 800 inw. en heeft katoenweverij, spinnerijen, tabaksindustrie, houtzagerij en andere industrie (zeep, metalen voorwerpen, gloeilampen enz.).