koning van Albanië (Boergajet 8 Oct. 1895), vóór zijn troonsbestijging Achmed Zogoe, stamde uit het geslacht der Zogolli en was een zoon van Dsjemal pasja Zogoe, die tot zijn dood in 1911 gouverneur van Mati (Midden-Albanië; was.
Hij was van 1916-1918 bevelhebber der door Oostenrijk opgerichte Albanese vrijwilligerscorpsen. In 1920 werd hij afgevaardigd naar het Albanese Nationale Congres, was daarna minister van Binnenlandse Zaken. In 1921 dempte hij de separatistische Mirdieten-opstand in Noord-Albanië; in 1922 werd hij minister-president. Gedurende de tussenregering van bisschop Fan Noli (na Juni 1924) vertoefde hij in Joegoslavië, maar hij bezette in Dec. 1924 met zijn aanhangers Albanië en trok op Kerstavond de hoofdstad Tirana binnen.
In 1925 werd hij tot president der Albanese republiek benoemd; vervolgens sloot hij in de jaren 1925-1927 verschillende politieke, economische en militaire bondgenootschappen met Italië. Op 25 Aug. 1928 werd de republiek veranderd in een koninkrijk en op 1 Sept. besteeg hij als Zog I de troon. Hij huwde 27 Apr. 1938 de Hongaarse gravin Geraldine Apponyi. In zijn buitenlandse politiek moest hij zich steeds meer naar Italië schikken. Toen hij verdere concessies weigerde, viel Italië zijn land binnen, waarop hij (8 Apr. 1939), drie dagen na de geboorte van de troonopvolger Skander (Alexander), met zijn gezin naar het buitenland vluchtte. Hij woont thans (eind 1953) in Egypte.
