sinnespel of spel van sinne(n), allegorisch rederijkersspel van ernstige inhoud, dat in de 16de eeuw zijn hoogste bloei beleefde. Het thema vormt de strijd om de mensenziel, waarbij de zinnekens fungeren als tegenspelers.
Het werd gewoonlijk voorafgegaan door een proloog en soms besloten door een epiloog. Het spel zelf bestaat uit een oneven aantal taferelen (ook pauzen of bedrijven geheten), waarvan de even contrasteren met de oneven. In de pauzen werd muziek gemaakt, wellicht ook gezongen. Voor de afwisseling in het visuele zorgde de toog. Min of meer vaste figuren waren nog de wachter en de zot. Eet- en drinkpartijen en verkledingen mist men zelden in een zinnespel; ze kwamen tegemoet aan het verlangen van die tijd naar bont vertoon en recreërend realisme. De vorm is — vaak onopvallend — zeer verzorgd; strophenvorm en rijmschema harmoniëren met de rang der sprekende personages of de waardigheid van het onderwerp.Lit.: J. J. Mak, De Rederijkers (Amsterdam 1944), blz. 58 e.v.