is een apparaat dat het met de hand zetten van letters geheel vervangt en in gebruik is op de zetafdeling van een drukkerij (z drukken). Van de uitvinding van het lettergieten en handzetten af is er niets in techniek veranderd, tot men in de vorige eeuw trachtte een machine te construeren, waarbij het werk van de zetter kon vervallen.
Een van de vernuftigste apparaten was de Kastenbeinmachine, waarbij echter gebruik werd gemaakt van de bestaande losse gegoten letters. Vooral het weder opbergen van de letters (distribueren) was zeer ingewikkeld.De Duitse technicus Ottomar Mergenthaler construeerde in 1886 een machine, die het principe van de reeds gegoten letter los liet en een regel samenstelde van matrijzen, waarmee van vloeibaar lood een regel werd gevormd. De thans in gebruik zijnde zet- en gietmachines Linotype en Intertype werken volgens dit principe. Nederland was in 1894 het eerste land in Europa, waar een zetmachine werd opgesteld. In 1888 kwam de Amerikaan J. R. Rogers met het eerste model van de Typograph-zetmachine, waarbij de matrijzen aan ijzerdraden in een korf bij elkaar hangen.
Na vele proefnemingen bracht T. Lanston in 1897 de uit twee delen bestaande Monotype-zetmachine, die, in tegenstelling tot de beide vorige typen, losse letters in regels giet.
Linotype en Intertype zijn ongeveer gelijk. De machine heeft als hoofddelen het magazijn dat de matrijzen bevat, het toetsenbord waarmede de matrijzen in beweging worden gebracht en tot een regel gegroepeerd kunnen worden, en het gietwiel met loodpot waar de gegoten regel tot stand komt. Het aanslaan van de toets doet de matrijs uit het magazijn langs een transportband in de verzamelelevator belanden. Tussen de woorden komt door het aanslaan van een speciale toets een wigspatie.
Is de regel vol, wat wordt aangeduid door een belsignaal, dan volgt door de druk op een handle het transport van de regel naar de opening in het gietwiel voor de loodpot.
De zetbreedte en de corpsdikte worden tevoren ingesteld. Bevindt de regel zich nu (met beeldverdieping in de matrijzen naar het gietwiel gekeerd) voor de loodpot, dan wordt de wigspatie omhoog geduwd en de regel zit links en rechts klem, waarna de pomp in de pot omlaag gaat en het lood door de gietmond in de matrijzenregel voor het gietwiel (8) wordt geperst. Het gietwiel draait 3/4 slag en passeert een voetmes om de onderkant goed glad te maken, dan komt het uitstootmechanisme in werking en bij het uitstoten van de regel worden ook de zijkanten nog van bramen gezuiverd. Inmiddels worden de spaties en matrijzen weer op hun juiste plaatsen teruggebracht door de tweede elevator. De matrijzen worden op de distribueerliniaal geschoven en de vernuftige tandjesconstructie zorgt dat de matrijs het eigen kanaal in het magazijn terugvindt. Op de matrijzen staan meestal 2 beelden: normaal met cursief of normaal met vet; productie ca 6000 letters per uur.
De machines kunnen met meer hoofd- en zijmagazijnen zijn uitgerust. De teletype-installatie kan op deze machines worden aangebracht. Hierbij wordt de machinezetter vervangen door een tevoren geperforeerde band, die het toetsenbordmechanisme in werking stelt. Deze machines zijn bij de dagbladen in gebruik.
Typograph werd in Amerika uitgekocht door de Linotype en werd daarna in Duitsland vervaardigd. De productie is wat lager dan bij de vorige machines, waar steeds 3 regels in bewerking zijn (1 gieten, 1 distribueren, 1 zetten), terwijl bij de Typograph de zetter moet wachten tot de regel gegoten en gedistribueerd is. De matrijzen bewegen zich langs de draden naar de zethaak, de spaties zijn ringvormige wiggen. Na het gieten wordt de gehele korf omgedraaid, waardoor de matrijzen naar hun uitgangspunt terugglijden. De kwaliteit van de regels is zeer goed. Door de lagere prijs en gemakkelijke bedienbaarheid is deze machine zeer geschikt voor kleinere drukkerijen met enkele weekbladen.
Monotype is de machine met perfect zetwerk: boekwerk, tabellen, wetenschappelijk werk. Op het toetsenbord wordt een papierrol door middel van door lucht gedreven pennen van perforaties voorzien, voor elke letter twee gaatjes, voor de spaties die op aparte toetsen worden aangeslagen, speciale perforaties aan het eind van de regel.
Op een trommel leest de zetter de tussen de woorden te verdelen ruimte af. De berekeningen lijken erg ingewikkeld, daar een omrekening plaats vindt van het Didot-puntenstelsel via het Engelse pica-stelsel op de inch-maat (z typografisch maatstelsel). Het wordt de tikker echter gemakkelijk gemaakt, doordat hij de maten kan aflezen van een kaart. Wanneer het werk afgetikt is, gaat de rol naar de gietmachine, die door middel van luchtdruk reageert op de perforaties. In deze machine bevindt zich een matrijzenraam — 255 tekens — dat door deze reactie heen en weer wordt bewogen, waardoor de gewenste lettermatrijs zich boven het gietmondje bevindt en zo de letter gevormd wordt. Daar de rol van achteren naar voren wordt afgewikkeld, wordt voor elke regel eerst de breedte van de spaties aangegeven, die dan te juister tijd worden gegoten.
Deze machines kunnen een hoge snelheid bereiken. Het zetsel is van uitstekende kwaliteit. De Monotype streeft in het bijzonder naar het brengen van fraaie en doelmatige boeklettersoorten. De correctie is eenvoudiger dan bij de regelzetmachine, daar deze door de handzetter kan worden verricht.
Ludlow en All Purpose Linotype zijn eigenlijk gietmachines, daar de matrijzen met de hand worden gezet. De haak met de regel matrijzen wordt in de machine geplaatst en een vaste regel wordt gegoten. Deze machines worden in combinatie met de regelzetmachine voor de koppen van het dagblad gebruikt. Ten slotte nog de fotografische zetmachine, die voor de vlakdruk en diepdruk een revolutie kan betekenen. In deze technieken is het steeds noodzakelijk om in hoogdruk de teksten te zetten en af te drukken, alvorens ze op de beelddrager van de vlak- en diepdruk kunnen worden aangebracht. Thans wordt de tekst fotografisch gezet en de ontwikkelde film kan direct gemonteerd en gecopieerd worden. Zowel de Intertype- als de Monotype-fabrieken ontwikkelden een fotografische zetmachine.
Door dr ir H. J. A. de Goey (Haarlem) werd een fotografische zetmachine ontwikkeld, die vergeleken kan worden met de Ludlow; de Hadegomachine maakt koppen voor bladen en smoutwerk. Deze belangrijke Nederlandse uitvinding heeft reeds naar vele landen zijn weg gevonden. Alle fotografische zetmachines werken met plastic lettervormen (ten onrechte matrijs genaamd), waardoor een lichtstraal wordt gevoerd naar de film.
M. H. GROENENDAAL
Lit.: J. C. Krijger, De Typograph, in: Algrafische Serie, II (Mijdrecht 1948); L. C. H. de Jong, Van storingen en stellingen, handleiding, 3de druk (Hoorn 1950).