Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZELFSTANDIG NAAMWOORD

betekenis & definitie

Nomen substantivum, noemt men in de spraakkunst de namen van mensen, dieren, dingen (ook van denkbeeldige), stoffen en begrippen (gezamenlijk wel zelfstandigheden genoemd). Deze woordsoort wordt op verschillende wijzen verdeeld, bijv. in namen van concrete en abstracte zelfstandigheden; abstract zijn de namen van eigenschappen, toestanden en werkingen, alle andere noemt men concreet.

Een andere verdeling is die in eigennamen, de namen die men aan zelfstandigheden geeft om ze van alle andere van dezelfde soort te onderscheiden, en soortnamen. De concrete soortnamen verdeelt men in stofnamen, de namen van zelfstandigheden die men zich onbegrensd kan voorstellen, en voorwerpsnamen. Een andere verdeling is die in verzamelnamen (of collectiva), d.i. de naam van een verzameling voorwerpen van dezelfde soort, en eenheidsnamen. De grenzen tussen deze verschillende soorten zelfstandigheden zijn niet scherp te trekken. Dikwijls is ook de grens tussen substantivum en adjectivum of pronomen niet met zekerheid vast te stellen.Dit kan zonder steun van een ander werkwoord of van bijvoeglijke of zelfstandige naamwoorden het gezegde in engere zin vormen. Sommige werkwoorden worden soms zelfstandig, een andere maal als koppelwerkwoord en dan weer als hulpwerkwoord gebruikt. Vergelijk: Hij is thuis. Hij is ziek. Hij is gekomen.

< >