Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Spraakkunst

betekenis & definitie

of grammatica is de systematische beschrijving en verklaring van de uitdrukkingsmiddelen waarover een taal beschikt. Men kan deze voor een bepaalde periode beschrijven (synchroon) of in hun ontwikkeling in de loop der tijden (diachrone of historische spraakkunst).

Daar de taalmiddelen van taal tot taal min of meer verschillen, kan in het volgende slechts van het Nederlands sprake zijn.Men kan in de spraakkunst van de zin uitgaan, deze analyseren in woorden en de laatste weer in klanken (G. S. Overdiep, Stilistische Grammatica van het moderne Nederlands, 2de dr. 1949), maar men kan ook in de tegengestelde richting te werk gaan (C. G. N. de Vooys, Ned. Spraakkunst, 2de dr. 1949). Een wetenschappelijke Nederlandse spraakkunst moet een beschrijving geven van: de phonemen (hun eigenaardigheden, posities waarin ze voorkomen, combinatorische veranderingen, sandhiverschijnselen), de woordvorming (zowel in als buiten de grammaticale categorieën van verbuiging en vervoeging) en de bouw van de woordgroepen en de zin met de intonatieverschijnselen (klankleer, vormleer of woordleer, leer van woordgroep en zin of syntaxis). Over de vraag of de betekenisleer in de spraakkunst behandeld moet worden, is men het niet eens. In een spraakkunst voor de dagelijkse practijk kan de klankleer tot een minimum beperkt worden, de rest moet behandeld worden (B. van den Berg, Beknopte Nederlandse Spraakkunst, 1952). De historische grammatica geeft nog niet meer dan een overzicht van de ontwikkeling van klanken en woordvormen (M. Schönfeld, Historische Grammatica van het Nederlands, 4de dr. 1947).

< >