is het verschijnsel, dat een stof ontbrandt zonder voorafgaande warmtetoevoer van buitenaf. Gele phosphor en phosphorwaterstof (z phosphor) ontbranden aan de lucht.
In fijn verdeelde toestand zijn verschillende metalen zelfontbrandbaar; zij heten dan pyrophoor te zijn; dit is mogelijk bijv. bij ijzer, antimonium en cerium. Zeer fijn verdeelde kool kan door absorptie van zuurstof ontvlammen. Tal van explosieve stoffen en mengsels ontvlammen onder de invloed van druk of stoot. In vele gevallen gaat aan de zelfontbranding „broei” vooraf, waarbij eerst midden in de massa een locale temperatuursverhoging ontstaat, waarna vervolgens de gehele massa kan ontvlammen. Broei vindt plaats indien gemakkelijk oxydeerbare stoffen aanwezig zijn, bijv. in steenkool (hierbij speelt fijn verdeelde pyriet een rol), met olie gedrenkte poetskatoen en lompen. In vochtige massa’s organisch materiaal, zoals hooi en stro, zaagsel, wol enz. ontstaat ook gemakkelijk broei, indien de warmte-afvoer uit het midden van een grote hoop gering is. Hierbij spelen microbiologische processen in het aanvangsstadium vaak een belangrijke rol (hooibroei).PROF. DR J. A. A. KETELAAR.