(Duits: Agram), stad in N.W.-Joegoslavië, aan de linkeroever van de Sava, is hoofdstad der Kroatische federale rep. Naar grootte is het de tweede stad van het land met (1948) ca 291 000 inw.
De stad bestaat uit een oude bovenstad (Gornji Grad), waarin de Gothische St Marcuskerk (13de eeuw), de Dom (15de eeuw) en het bisschoppelijk paleis liggen, en de nieuwe, goed ontworpen en ruim aangelegde benedenstad, waarin o.m. de beurs, de universiteit, het nationale theater en de botanische tuin liggen. Zagreb is een belangrijk knooppunt van spoorwegen en heeft een aanzienlijke industrie: chemicaliën, metaalindustrie, machines, textiel, leder, hout, tabak en voedingsmiddelen.
Zagreb werd in 1093 door de Hongaarse koning Ladislaus de Heilige gesticht, in 1242 door de Mongolen verwoest, doch na de herbouw tot Hongaarse vrijstad verheven. Tijdens de Turkenoorlogen was de stad van belang als Oostenrijks-Hongaarse grensvesting; in 1918 kwam het aan Joegoslavië. Van 1941-1945 was Zagreb hoofdstad van het kortstondige „Koninkrijk Kroatië”.
Lit.: J. B. Tkaltéié, Monumenta historica civitatis Zagrabensis (11 dln. Zagreb 1889-1905).
