de laatste letter van ons alphabet, is de stemhebbende sisklank. Het letterteken is ontleend aan de Phoenicische zain (I), de 7de letter van het Phoenicische alphabet, waaruit de Grieken het hebben overgenomen.
Deze Griekse letter, door hen zêta genoemd, werd als dz uitgesproken. Ook in de oudste Latijnse opschriften komt de z voor, daarna is hij uit het Latijnse alphabet verdwenen. Toen de Romeinen echter een groot aantal Griekse bastaardwoorden gingen gebruiken, namen zij de z opnieuw op en gaven deze letter de laatste plaats in hun alphabet. In het Middelnederlands komt de z, behalve in vreemde woorden, nagenoeg niet voor; ook voor de stemhebbende fricatief wordt daar het teken s gebruikt. In vele moderne talen, bijv. in het Frans, Engels, Deens, Zweeds en in Slavische talen, wordt met de z meestal, evenals in onze taal, een stemhebbende dentale fricatief aangeduid. In het Hoogduits is hij na de Hoogduitse klankverschuiving het teken voor de dentale affricata (occlusief + fricatief) ts geworden, die uit een t is ontstaan.
Op Romeinse opschriften betekent Z 1/3 as, ZZ = 3/3, as. Z. betekende vroeger in de geneeskunde 1 y2 ons of ook het achtste deel van een ons (= 1 drachma); ook werd het gebruikt voor het derde deel van een ons (= 8 scrupel). Verder kwam ZZ in de geneeskunde vroeger voor als afkorting voor myrrhe, in de Middeleeuwen voor gember. In de wiskunde duidt z (naast x en y) de derde onbekende grootheid aan. Op Franse munten betekent Z te Grenoble geslagen. Als getalteken staat hij in het Hebreeuws voor 90; in het Latijn is Z soms 2000, in het Gotisch 7.Afkortingen:
Z- = Zuid, Zuiden;
z.a. = zie aldaar;
Z-B. of Z-Br. = zuiderbreedte;
z.b.b.h.h. = zijn bezigheden buitenshuis hebbende (in advertenties)
Z-D- = Zijne Doorluchtigheid;
Z-D-H. = Zijne Doorluchtige Hoogheid;
Z-E. of Z-Ed. = l. Zijne Edelheid, 2. Zijn Eerwaarde;
Z. Em. = Zijne Eminentie;
Z. Excl. = Zijne Excellentie;
Z.g. = zaliger gedachtenis;
zgn. = zogenaamd;
z.g.a.n. = zo goed als nieuw (in advertenties);
Z.g.g. = zonder goede getuigen (adv.);
Z-H- = Zijne Hoogheid of Zijne Heiligheid;
Z-H- Ex. = Zijne Hoogwaardige Excellentie (titel van een bisschop);
Z-H-E-G. = Zijn Hoogedelgestrenge;
Z-H.G. = Zijn Hooggeleerde;
z.h.s. = zonder hoofdelijke stemming;
z.i. = zijns inziens;
z-k. = 1. zonder kosten, 2. zonder kinderen (adv.);
Z-E.H. = Zijne Koninklijke Hoogheid of Zijne Keizerlijke Hoogheid;
Z-E.M. = Zijne Keizerlijke Majesteit;
Z-M. = Zijne Majesteit;
Zn- = zoon (achter eigennaam);
Z-O. = Zuidoosten;
z.o. of z-o.z. = zie ommezijde;
Z-P- = zomerpeil;
Zr- Ms. = Zijner Majesteits;
z.v.t. = zonder volledige titel;
Z- W. = Zuidwesten;
z.z.g.g. = zag zich gaarne geplaatst (adv.);
Z-Z-G. = Zuidzuidoosten;
Z-Z-W. = Zuidzuidwesten.