Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

XENOPHON

betekenis & definitie

Grieks schrijver over geschiedenis, filosofie etc. (Athene ca 430 - Korinthe ca 354 v. Chr.), genoot korte tijd de omgang met Socrates; nam, in 401, als belangstellende deel aan de tocht, door Cyrus de Jongere met Griekse huurtroepen en een Perzische strijdmacht tegen zijn broeder Artaxerxes ondernomen; bracht na de dood van Cyrus in de slag bij Cunaxa en het verraad, door de met Cyrus verbonden Perzen op de Grieken gepleegd, als aanvoerder de 10 000 Grieken behouden dwars door het binnenland van Klein-Azië naar de Zwarte Zee en daarna naar Pergamum (401-399).

De gehele expeditie heeft hij later beschreven in de om haar levendige stijl en haar kostbare gegevens zeer waardevolle Anabasis, die hij onder de naam van een denkbeeldige Themistogenes publiceerde. Hij trad in Spartaanse dienst onder Agesilaos en streed met deze in 394 bij Coronea tegen zijn eigen vaderland; dientengevolge werd hij verbannen, maar na de slag bij Leuktra werd dit verbanningsdecreet opgeheven. De Spartanen verleenden hem de proxenie; hij vestigde zich op een landgoed bij Scillus in Elis, leefde van de opbrengst daarvan en schreef er zijn werken. Zijn tweede hoofdwerk is de Hellenica (of Historia graeca), in boek 1-2 een voortzetting van Thucydides’ geschiedenis van de Peloponnesische Oorlog, daarna zelfstandige behandeling (boek 3-7) van de verdere Griekse gebeurtenissen tot de slag bij Mantinea (362). Een derde hoofdwerk is de Cyropaedie (Lat. Institutio Cyrï), een romantische en idealiserende beschrijving van de opvoeding en het koningschap van Cyrus de Oudere en de zeden en instellingen der Perzen. Zijn filosofische geschriften bevatten in de vorm van gesprekken niet zeer diepgaande beschouwingen op het gebied van levenswijsheid en moraal; meestal is Socrates de hoofdpersoon.

Het belangrijkste werk van deze groep is getiteld Apomnemoneumata (Lat. Memorabilia) van Socrates, een verzameling „gedenkwaardige bijzonderheden” ter kenschetsing van Socrates als mens, burger en denker; voorts schreef Xenophon, evenals Plato, een Apologie van Socrates en een Symposium. Een aantrekkelijk werkje is de Oeconomicus, een gesprek over de taak van de huisvader en zijn vrouw als beheerders van huis en grondbezit. Ten slotte schreef Xenophon nog een reeks kleinere werken over speciale onderwerpen, bijv. over de jacht (Cynegeticus) en over hetgeen een ruiter weten moet [De re equestrï). Van de monografieën op staat- en staathuishoudkundig gebied zijn de belangrijkste de Poroi ( Vectigalia), voorstellen tot verbetering van de financiën van de Atheense staat behelzend. Een geschrift over de Staat der Atheners is evenwel ten onrechte aan Xenophon toegeschreven.Bibl.: voll. teksted. d. E. C. Marchant (Oxonii 1900-’19, Oxford class, texts), uitg. met Eng. vert, in Loeb Class. Libr.: Hellenica, Anabasis, Symposium en Apologie d. C.

L. Brown son en O. J. Toda (3 dln, igi8-’22), Cyropaedie d. W. Miller, I (1914) en Scripta minora d.

E. C. Marchant (1925). Anabasis: uitg. d. F. Vollbrecht, 3 din, 8ste-10de dr. (Lipsiae 1907-26), d. C.

G. Cobet, 12de uitg. d. J. C. Vollebregt, 3de dr. (Leiden 1951), uitg. met Fr. vert. d. P.

Masqueray, 2 dln (Paris 1930-31, coll.Budé), Ned. vert. d. H. C. Muller (Amsterdam 1893), d. R. de Pauw en A. Clerckx, 3de dr. (Antwerpen 1952). Hellenica: uitg. met comm. d.

L. Breitenbach, 3 dln (1874-’84, herh. herdr.), uitg. met Fr. vert. d. J. Hatzfeld, 2 dln (1949-’48, coll.-Budé). Cyropaedie: uitg. met comm. d. L. Brei ten bach, 2 dln, 3de-4de dr. (Lipsiae 1878-’90), ed. maior d.

G. Gemoll (Lipsiae 1912). Apomnemoneumata: uitg. met comm. d. L. Breitenbach, 6de dr. (Berolini 1889), uitg. d. J. J.

Hartman (Leiden 1888), Ned. vert.: Herinneringen aan Socrates, d. M. van Deventer (1894). Symposium: prolegomena en comm. d. G. J. Woldinga, diss. Amsterdam (1938), Duitse vert. d.

B. v. Hagen (1911). Oeconomicus: uitg. d. J. J. Hartman (Leiden 1888), uitg. met Fr. vert.: Economique d. P.

Chantraine (Paris 1949, coll.-Budé). De re equestri: uitg. met Fr. vert.: De l’art équestre, d. E. Delebecque (Paris 1950), Ned. vert.: Paardrijden, d. C. A. v. Woelderen, 4de dr. (1950). Poroi: uitg. d.

J. H. Thiel, diss. Amsterdam (1922), Duitse vert. d. J. Krischan in Jahresber. d.

Akad. Gymn. Graz (i935/36). Hiëro: uitg. met Fr. vert. d. J. Luccioni, diss. Paris (1947). De Staat der Atheners: uitg. met Eng. vert, en uitv. comm.: The Constitution of the Athenians, d.

H. Frisch (Kopenhagen 1942).

Lit.: K. Joël, Der echte und der xenophontische Sokrates, 2 dln (1892-1901) ; L. Gauthier, La langue de X., diss. Genève (1911); A. Bänderet, Untersuchungen zu X.’s Hellenica (1919); L. J.

Jacks, X. Soldier of Fortune (New York 1930, populair); G. Rudberg, Sokrates bei X. (Uppsala 1932, Uppsala Univ. Ârsskrift); C. Colin, X. Historien (1933); E. Edelstein, X. und Plato (Berlin 1935); J.

Luccioni, Les idées politiques et sociales de X., diss. Paris (1946); H. R. Breitenbach, Historiographische Anschauungsformen X.’s, diss. Basel (1950).

< >