Griekse romanschrijver uit de 2de-3de eeuw n. Chr.; in zijn Ephesiaca (Ephesische verhalen), in 5 boeken, worden in eenvoudige stijl en verhaaltrant de lotgevallen van de Ephesische jonggehuwden Anthia en Habrokomes verteld, die ten gevolge van de toorn van Eros vele wederwaardigheden beleven (z Erotici).
Wij bezitten waarschijnlijk slechts een uittreksel uit het werk zelf.Bibl. : Les Ephésiaques ou le roman d’Habrocomès et d’Anthéa, tekst met Fr. vert. d. G. Dalmeyda (Paris 1926, Coll.-Budé). Ned. vert.: Habrokomes en Anthia, een roman d. T. P. Tresling (Groningen 1829).
Lit.: O. Schissel von Fleschenberg, Die Rahmenerzählung in d. Ephesiakengeschichten von X. (1909); B. Lavagnini, in: Annali della Univ. Toscana XLIV (1926); Ch. Picard, Ephèse et Claros (1922).