(vergadering der wijzen: Witan) is de grote Raad die de Angelsaksische koningen van advies diende en hen in regering en bestuur ter zijde stond.
Hoewel dergelijke Raden reeds moeten hebben bestaan in de vroegere koninkrijkjes, dateren enigszins stellige gegevens hieromtrent eerst uit de 10de en 11de eeuw, wanneer geheel Engeland onder de dynastie van Wessex is verenigd. De Witena gemot (ook deze naam verschijnt pas in de 11de eeuw) werd toen gevormd door leden van het koningshuis, bisschoppen, abten en wereldlijke groten — ealdormen (z alderman), of earls, en thegns — uit het gehele rijk. Hun aantal was wisselend, afhankelijk van de wil van de koning, die hen bijeenriep en tijd en plaats van de samenkomsten (gewoonlijk één- tot driemaal ’s jaars) bepaalde, evenals de te bespreken onderwerpen.
In vrijwel alle belangrijke regeringszaken en in de uitvaardiging van wetten werd deze Raad gekend. De koning volgde in de practijk steeds het advies van de Witan, ofschoon hij hieraan niet formeel gebonden schijnt te zijn geweest. Bij betwiste troonsopvolging en onder zwakke vorsten was de invloed van de Raad uiteraard groter dan onder krachtige heersers, doch zijn democratisch karakter is vroeger wel overschat. Over zijn rol en zijn bevoegdheden bestaat echter verschil van mening.
DR A. G. JONGKEES
Lit.: F. Liebermann, The National Assembly in the Anglo-Saxon Period (1913); F. M. Stenton, Anglo-Saxon England (2de dr. 1947), blz. 542 vlg.; G. O. Sayles, The Medieval Foundations of England (1948), blz. 175 vlg.