was van 1877-1912 hoogleraar in de geologie en fysische geografie aan de Harvard universiteit, Cambridge, Mass. U.S.A. (Philadelphia, Penn. 12 Febr. 1850 - Pasadena 5 Febr. 1934).
Hij is de grondlegger van de moderne geomorfologie, die vooral in Europa ingang gevonden heeft, nadat hij in 1908/1909 aan de universiteit van Berlijn als ruilprofessor colleges gaf. Als vrucht daarvan verscheen een van zijn belangrijkste werken Die Erklärende Beschreibung der Landformen in het Duits bewerkt door A. Rühl (Leipzig 1912). Van igi 1-1912 doceerde hij te Parijs.
Van zijn zeer oorspronkelijke geomorfologische en didactische verhandelingen werd in 1909 een bundel onder de titel Geographical Essays uitgegeven (Boston). Evenals zijn collega R. A. Daly van de Harvard universiteit hield Davis zich intensief met het probleem van de koraalriffen bezig, o.a. in The Coral Reef Problem (Amer.
Geogr. Soc. New York 1928).Bibl.: Physical Geography, 1898, waarvan in 1911 een Duitse bewerking Grundzüge der Physiogeographie, door G. Braun, verscheen (Leipzig) en Practical Exercises in Physical Geography (Boston 1908), door K. Oestreich, in het Duits bewerkt: Praktische Uebungen in physischer Geographie (Leipzig 1918).