Iers dichter en toneelschrijver (Sandymount bij Dublin 13 Juni 1865 Cap Martin, Fr., 28 Jan. 1Q39), stamde uit een Protestants Iers geslacht. Hij bracht zijn jeugd door in Londen en verkoos na drie jaar kunstgeschiedenis te hebben gestudeerd zijn gehele leven aan de letterkunde te wijden.
Had zijn eerste werk nog weinig eigens, in The wanderings of Oisin (1889) toonde hij zich zijn Ierse afkomst sterk bewust te zijn en hoewel hij de eerste jaren daarna nog geheel scheen op te gaan in het Londense literaire leven, richtte hij zijn volle aandacht op de traditie van zijn vaderland en op het verwerven van een eigen stijl. Het contact dat hij in de jaren ’90 had met Mallarmé en Arthur Symons deed hem het program der Symbolisten aanvaarden, hetgeen merkbaar is in zijn bundel The wind among the reeds (1899). Yeats bleef zijn gehele leven in contact met de belangrijke vernieuwers in de literatuur: met Synge en O’Casey, met James Joyce en Ezra Pound, met Eliot en ten slotte met Auden. Hij vond een schat van symbolen in de Ierse mythologie en wist, wanneer hij een nationalistisch thema aanvatte, uit te stijgen boven de kortzichtige visie der pamflettisten. Zijn toenemende aandacht voor de actualiteit verleidde hem niet tot trivialiteit.In 1899 stichtte hij met Lady Gregory het Iers nationaal Theater, dat het Abbey Theatre te Dublin ging bespelen. In zijn 26 stukken, de meeste in verzen, presenteerde hij achtereenvolgens sprookjesfantasieën, oude mythen en sagen en maskerspelen, onder invloed van het Japanse no-spel. Hij was zich, lang voor Eliot, bewust van de noodzaak van doorbreking van de verstarde vorm van het blank verse, die sinds Shakespeare het Engelse versdrama had beheerst. Toch lag in het toneelstuk niet zijn grootste kracht; hij onderkende er niet ten volle de mogelijkheden en de beperkingen van. Zijn vers verloor gaandeweg aan dromerigheid en vaagheid, elementen die zijn vroegere poëzie haar charme, maar ook haar vluchtigheid hadden verleend. Zijn stijl werd geserreerder en hoekiger. Astrologie, theosophie, spiritisme en Oosterse filosofie hielden hem beurtelings bezig, maar konden hem toch niet méér bieden dan nieuwe beelden voor zijn, op de Ierse mythologie betrokken gebleven poëzie.
Yeats’ beste lyriek bezit een spanning en muzikaliteit die hem tot een der grootste dichters van deze eeuw maken. In 1923 werd hem de Nobelprijs voor letterkunde toegekend.
MICHEL VAN PER PLAS
Bibl.: Collected Poems (1933); New Poems (1938); Last Poems (1939); Collected Plays (1952); Essays 1931-1936 (1938); Letters on Poetry to Dorothy Wellesley (1940).
Lit.: Forrest Reid, W. B. Y. (1915); A. J. A. Symons, Bibliography ofW.
B. Y. (1924); Edmund Wilson, Axel’s Castle (1931); J. H. Pollock, W. B. Y. (1935); Louis MacNeice, The Poetry of W.
B. Y. (1941); Joseph Honey, The Life of W. B. Y. (1942); Allan Wade, A Bibliography of the Writings of W. B. Y. (1951).