Nederlands staatsman (Leusden 19 Mrt 1845 - ’s-Gravenhage 2 Apr. 1918), studeerde rechten te Utrecht en promoveerde aldaar in 1868. Hij bereisde vervolgens geheel Europa en Egypte en was kort als advocaat te Amsterdam werkzaam.
In 1873 trok hij naar het landgoed Den Treek bij Leusden, waar hij zich vooral aan historische studiën wijdde. In 1877 door het district Tiel in de Tweede Kamer verkozen, sloot hij zich aan bij de meer behoudende liberalen. Hij verklaarde zich tegen de subsidiëring van het bijzonder onderwijs, waarvan hij de vrijheid op andere wijze wilde waarborgen. In 1883 niet herkozen, werd hij in 1884 lid van de Eerste Kamer voor Zuid-Holland. Hier deed hij zich kennen als een tegenstander van kiesrechtuitbreiding, omdat hij in zeer uitgebreid of algemeen kiesrecht een te grote kans voor het socialisme zag. Ook in het ministerie-Pierson, waartoe hij van 1897-1901 als minister van Buitenlandse Zaken behoorde, stond hij aan de rechterzijde.
Gedurende zijn ministerschap vroegen vooral de Eerste Vredesconferentie (1899), waarvan hij erevoorzitter werd, en de oorlog in Zuid-Afrika zijn aandacht. De Vredesconferentie bracht voor hem moeilijkheden, omdat noch de paus noch de Boeren-republieken uitgenodigd werden. Gedurende de strijd in Zuid-Afrika begreep De Beaufort, die een vriend der Boeren was, dat de regering zich te onthouden had van een optreden zoals een deel der publieke opinie wenste; het was hem een voldoening, dat hij althans een oorlogsschip kon zenden, om Kruger* naar Europa te brengen. In 1905 keerde hij in de Tweede Kamer terug, waar hij zich een tegenstander toonde van dr Kuyper, wiens buitenlandse politiek hij sterk afkeurde. Hij was toen meer vooruitstrevend: in 1911 bewerkte hij de eerste toenadering tussen de beide fracties der liberalen door zich uit te spreken voor het algemeen kiesrecht; daarna sloot hij zich geheel aan bij de onderwijspacificatie, die in 1917 tot stand kwam. Intussen had hij op de Tweede Vredesconferentie van 1907 als gedelegeerde van Nederland gedaan wat hij vermocht, om positieve resultaten te bereiken. De Beaufort was een overtuigd pacifist en sprak zich ook gedurende Wereldoorlog I in die zin uit.Als historicus gaf hij blijk van nauwgezet bronnenonderzoek, grote kennis en goede compositie. Hij was van 1876 tot 1894 lid van de redactie van De Gids.
PROF. DR A. J. C. RÜTER
Bibl.: De verhouding van den staat tot de verschillende kerkgenootschappen in de Republiek der Vereenigde Nederlanden 1581-i79f, (diss., Utrecht 1868); Brieven van en aan J. D. v. d. Capellen tot den Poll, Werken van het Hist. Gen. te Utrecht, N. R., No 27 (Utrecht 1879); Prins of Koning (Utrecht 1886) (anoniem verschenen roman); Tegen Dr Kuyper. Een woord van zelfverdediging en nadere toelichting (Amsterdam 1889); Geschiedk. opstellen, 2 dln (Amsterdam 1893); Staatk. opstellen (Rotterdam 1904); Nieuwe geschiedk. opstellen, 2 dln (Amsterdam 1911).
Lit.: H. T. Colenbrander, W. H. de B. (in Jaarb. v. d. Kon. Ak. v. Wet., 1919).