Amerikaans admiraal (Hampton, Iowa, 6 Mei 1875), streed in de Spaans-Amerikaanse oorlog (1898), nam deel aan de onderdrukking van de opstand in de Philippijnen en van de Boxer-opstand in China, alsmede aan de bezetting van Nicaragua in 1912. Na een veelzijdige carrière in en na Wereldoorlog I werd hij ten slotte benoemd tot Chief of Naval Operations, de hoogste positie in de Amerikaanse Marine, welke functie hij op 1 Aug. 1939 neerlegde, in verband met zijn benoeming tot gouverneur van Porto Rico.
Na het uitbreken van Wereldoorlog II werd hij om zijn bijzondere kwaliteiten en dank zij zijn persoonlijke relaties tot president Roosevelt aangewezen als Amerikaans ambassadeur bij de Vichy-regering in Frankrijk. Hij vervulde deze taak hoogst tactvol, tot ook de V.S. in de oorlog werden betrokken en hij werd teruggeroepen. Hij werd nu chef van de Staf van de President, voorzitter van het comité der Amerikaanse Chefs van Staven (Joint Chiefs of Staff) en van de opperste geallieerde oorlogsleiding in Washington, een lichaam gevormd door de Chefs van Staven der geallieerde mogendheden (Combined Chiefs of Staff). Hier onderscheidde hij zich door grote, diplomatieke tact; het succes van de samenwerking was voor een groot deel zijn werk. In actieve dienst hersteld kreeg hij op 15 Dec. 1944 de hoogste rang in de Amerikaanse Marine, die van Fleetadmiral. In deze functie maakte Leahy met president Roosevelt en later Truman de internationale conferenties van Quebec, Teheran, Jalta en Potsdam mede. Zijn ervaringen werden neergelegd in een veelgelezen boek: I was there. Na de oorlog nam hij ontslag en werd vertegenwoordiger van de president in de nieuw gecreëerde „National Intelligence Authority”. JHR H. A. VAN FOREEST.